Welke leestrategieën heb je?
Leesstrategie |
Wanneer? | Hoe? |
Oriënterend lezen |
Je wilt weten of je een tekst kunt gebruiken. | Je leest de titel, de eerste alinea, de tussenkopjes, grafieken, tabellen en opvallende woorden en de afbeelding bij de tekst en de naam van de schrijver. |
Globaal lezen | Je wilt weten waar de tekst over gaat. Je wilt de hoofdzaken weten van een tekst. | Je leest de eerste en laatste alinea en de eerste en laatste zinnen van alinea’s. |
Intensief lezen |
Je wilt de tekst goed begrijpen. |
Je leest de hele tekst door. |
Wanneer gebruik je welke leesstrategie?
Leesstrategie | Wanneer gebruik je deze leesstrategie? |
Zoekend lezen | Als je informatie in de tekst wilt zoeken. |
Studerend lezen |
Als je de belangrijkste informatie uit de tekst wilt onthouden. |
Kritisch lezen | Als je wilt beoordelen of een tekst betrouwbaar is. |
Wat zijn de kenmerken van de leesstrategieën?
Leesstrategie | Kenmerken |
Zoekend lezen | Je zoekt naar bepaalde informatie. Let op de inhoudsopgave, kopjes en opsommingen. |
Studerend lezen | Je leest de tekst goed. Je maakt aantekeningen of een samenvatting en leest die nog een paar keer door. |
Kritisch lezen | Je stelt jezelf tijdens het lezen vragen. Klopt deze informatie en/of kloppen deze argumenten wel? Is het een betrouwbare bron? Is de auteur deskundig? |