Bron 1: de consumptiemaatschappij

Ik was een jonge man in de jaren 1920 en kan me nog goed herinneren hoe het was om te leven in een tijd van ongekende welvaart en consumptie. De Verenigde Staten waren booming, en er leek geen einde te komen aan de economische groei en bloei.

Mensen kochten steeds meer spullen en werden steeds meer gericht op de consumptie van goederen. Er waren nieuwe uitvindingen zoals de wasmachine, de stofzuiger en de koelkast, die het leven thuis veel gemakkelijker maakten. Auto's werden steeds betaalbaarder en toegankelijker, en de wegen werden steeds beter, waardoor mensen meer konden reizen en ontdekken.

Er waren nieuwe warenhuizen en winkelcentra die een breed scala aan producten aanboden, van kleding tot meubels en elektronica. Mensen werden aangemoedigd om te kopen en te consumeren, en het was een teken van succes en status om te laten zien wat je kon kopen.

De reclame-industrie was ook sterk in opkomst, met opvallende advertenties en marketingcampagnes die mensen aanspoorden om te kopen. Het was een tijd van opvallende beelden en slogans, zoals "het beste geld kan kopen" en "je kunt het niet veroorloven om het niet te kopen".

Maar er waren ook keerzijden aan deze consumptiemaatschappij. Mensen konden gemakkelijk in de schulden komen door te veel te lenen en te veel te kopen. Er waren sociale en economische ongelijkheden die de kloof tussen rijk en arm vergrootten. En er was een zekere oppervlakkigheid en materialisme in de samenleving die sommigen als leeg en betekenisloos beschouwden.

Toch was het een spannende tijd om te leven, en ik zal altijd de levendigheid en de energie van die jaren onthouden. Het was een tijd van ongekende groei en verandering, en hoewel er risico's aan verbonden waren, was het een tijd van mogelijkheden en kansen.