Hoe maak je een CV (curriculum Vitae)?
Op een CV staan de volgende dingen:
Je persoonlijke gegevens.
Profiel: hier vertel je kort iets over jezelf: wat voor werk doe je, wat voor persoon ben je, welke eigenschappen maken jou tot een goede collega?
Werkervaring: zet hier alle banen die je hebt gehad, met de begin- en de einddatum. Begin bij de laatste baan die je had, of die je nu nog hebt.
Opleidingen: zet hier alle scholen, opleidingen en cursussen die je gedaan hebt na de basisschool. Begin bij de laatste opleiding of cursus die je gedaan hebt, en ga zo terug tot je bij de eerste komt die je gedaan hebt. Zet ook de begin- en einddatum erbij.
Veel mensen zetten ook de volgende dingen op hun CV:
Nevenactiviteiten: hier kan je bijvoorbeeld vrijwilligerswerk zetten, of andere dingen die je gedaan hebt.
Talen: zet hier welke talen je allemaal spreekt, en ook hoe goed je die spreekt. Je kunt bijvoorbeeld schrijven:
- vloeiend (= je moedertaal of (bijna) zo goed als je moedertaal)
- uitstekend (= heel goed)
- goed
- redelijk (= niet slecht, maar ook niet goed)
- niveau A1/A2/B1/B2
Je kunt ook nog verschil maken tussen mondeling (spreken en luisteren) en schriftelijk (schrijven en lezen).
Bijvoorbeeld:
Nederlands: vloeiend
Engels: mondeling uitstekend, schriftelijk goed / Frans: mondeling goed, schriftelijk redelijk
Computervaardigheden: wat weet je van computers? Welke programma’s ken je goed?
Hobby’s: wat doe je graag in je vrije tijd? Dat geeft een completer beeld van wat voor persoon je bent. En soms zeggen hobby’s ook iets over de dingen die een werkgever belangrijk vindt; als je bijvoorbeeld graag aan teamsporten doet, werk je misschien ook wel goed samen met collega’s
Op de volgende pagina kan je een voorbeeld van een CV zien.