Wet zorg en dwang

Wil je dat mensen een goed leven hebben, dan horen daar in principe geen vrijheidsbeperkende maatregelen bij. De Wet zorg en dwang beschermt mensen hiertegen. De Wzd stelt strikte eisen aan bijvoorbeeld de inzet van technologie. Op 1 januari 2020 is deze wet ingegaan. Het doel van de Wzd is om onvrijwillige zorg zoveel mogelijk te voorkomen. De wet geldt voor mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening, zoals dementie.

De Wzd staat voor het


9 categorieën van onvrijwillige zorg
De Wzd heeft 9 categorieën van onvrijwillige zorg. Deze categorieën gelden voor iedereen (wilsbekwame en wilsonbekwame cliënten):
1. Het toedienen van vocht, voeding en medicatie en het toepassen van medische (be)handelingen.
2. Het beperken van de bewegingsvrijheid (ook fixatie).
3. Insluiten (ook separatie, apart zetten).
4. Toezicht op de cliënt (ook toezichthoudende domotica).
5. Onderzoek van kleding of lichaam.
6. Onderzoek van woonruimte op drugs en gevaarlijke voorwerpen.
7. Controle op drugs.
8. Beperking in het inrichten van het eigen leven, waardoor de cliënt iets moet doen of laten (bijvoorbeeld gebruik van telefoon of computer).
9. Beperking in het ontvangen van bezoek (bijvoorbeeld bij loverboy-problematiek).

Zie: Onvrijwillige zorg in de Wzd | Wet zorg en dwang (Wzd) | Informatiepunt dwang in de zorg


Wanneer onvrijwillige zorg nodig is, moet het stappenplan gebruikt worden. De uitwerking van de stappen worden duidelijk uitgelegd door Vilans:

Stappenplan Wet zorg en dwang