Werkdag opdracht

Introductie Evolutie:

Zoals je in de thuisopdracht al gezien hebt kan evolutie ervoor zorgen dat er de meest bizarre organismen ontstaan. Maar wat bepaald nou of een organisme kan ontstaan door evolutie?

Eigenlijk spelen er twee dingen een rol: 1. De omgeving waar een soort in leeft en 2. De soort zelf, kan deze soort zich aanpassen.

De omgeving bepaald wat een soort moet kunnen om er te overleven, in de zee is het bijvoorbeeld nodig om onder water adem te kunnen halen (op een manier). Terwijl in de woestijn het weer heel belangrijk is om water vast te houden. En zonder vleugels kan je natuurlijk niet vliegen. Zo zie je maar, elke omgeving vereist aanpassingen.

Maar hoe past een soort zich dan aan? Er zijn drie vereisten waar een soort aan moet voldoen om zich aan te kunnen passen.  

  1. variatie: er zijn verschillen in uiterlijk, gedrag en DNA tussen individuen van dezelfde soort;
  2. erfelijkheid: eigenschappen van individuen worden doorgeven aan de volgende generatie (via genen);
  3. overproductie: in elke generatie worden meer nakomelingen geboren dan kunnen overleven.

Door natuurlijke selectie overleven individuen met eigenschappen die het best passen bij hun omgeving, de zwakste individuen gaan dood en verdwijnen. Hierdoor verdwijnen dus de ‘zwakkere’ eigenschappen uit een populatie, terwijl de sterke eigenschappen juist blijven bestaan.

Opdracht: Leg in je eigen woorden uit waarom variatie, erfelijkheid en overproductie alle drie essentieel zijn voor een soort om zich aan te kunnen passen. En leg wat natuurlijke selectie daar nu precies mee te maken heeft. Als je klaar bent kan je even met degene naast je overleggen, hebben jullie dezelfde conclusie? Zo niet, waar zitten de verschillen?

 

Uitwerking

Je hebt nu geleerd hoe evolutie werkt en hoe nieuwe soorten ontstaan. Je weet dat zowel het vermogen van een soort om zich aan te passen, als de omgeving waar de soort zich in bevind erg belangrijk is.

Als afsluitende opdracht ga je zelf een dier bedenken. Maar dat ga je wel in stapjes doen.

 

Stap 1: Waar komt jou dier voor? Bedenk in details waar jou soort voorkomt. Beschrijf de omgeving zo precies mogelijk.

Daarbij kan het helpen om na te denken over de volgende vragen: is het warm of koud? Is het boven of onder water? Zijn er veel bossen of juist niet?

 

Stap 2: Wat eet jou dier? Is je dier een planteneter? Of een vleeseter?

Als het een planteneter is, wat voor planten eet het dan? Komen die wel voor in je omgeving? Of als je dier een vleeseter is, welke dieren eet je dier dan? En hoe vangt die ze?

 

Stap 3: Wat zijn jou dier zijn vijanden? En hoe beschermt je dier zich tegen die vijanden?

Er zijn natuurlijk allerlei manieren om aan vijanden te ontkomen, denk aan: wegrennen, verstoppen, ‘s nachts leven (omdat je vijand overdag leeft) of een schild. Je mag helemaal zelf weten hoe jou dier dit aanpakt.

 

Stap 4: Hoe ziet je dier eruit? Beschrijf hoe je dier eruit ziet, hou daarbij in je achterhoofd welke dingen je dier moet kunnen doen. Een heel langzame vleeseter bijvoorbeeld is erg onpraktisch, want hoe moet die dan zijn prooi te pakken krijgen?

 

Stap 5: Maak een poster waarop je duidelijk laat zien hoe je dier eruit ziet. Zorg er ook voor dat de omgeving waar je dier leeft duidelijk wordt uit je poster.

Metamorfosen oftewel gedaanteverwisselingen komen veel voor in de Griekse mythologie. In zo’n geval verandert een mens permanent in een dier, in een natuurelement zoals een plant, boom, rots, of rivier of in een sterrenbeeld. In sommige gevallen blijkt uit deze mythen dat de persoon qua uiterlijk geheel verandert, maar qua innerlijk menselijke eigenschappen behoudt. Dit wordt pijnlijk duidelijk in de mythe van de jager Aktaion, die op een ongelukkige dag de maagdelijke godin Artemis naakt ziet baden – expres of per ongeluk, daar verschillen de meningen over. In elk geval is Artemis woedend en zij straft Aktaion door hem in een hert te veranderen. Zo wordt hij door zijn eigen jachthonden gegrepen en verscheurd. Wat deze mythe extra gruwelijk maakt is dat Aktaion maar al te goed doorheeft wat er met hem aan de hand is en dat hij zijn eigen honden tot de orde probeert te roepen. Vergeefs, want uit zijn mond komt alleen hertengebrabbel.

De mythe van Aktaion maakt ook een ander aspect van metamorfosen duidelijk: altijd is er een boze of jaloerse god of godin in het spel. Vaak wordt die woede of jaloezie opgewekt door hybris (spreek uit ‘huubris’) van de mens in kwestie. Hybris is een belangrijk begrip in de klassiek Griekse cultuur en staat voor overmoedig en arrogant gedrag. Wanneer een mens durft te beweren even goed of zelfs beter te zijn dan een bepaalde god is er sprake van hybris en moet die persoon op zijn of haar plek worden gezet. Zo durfde het meisje Arachne Athena, de godin van de nijverheid, uit te dagen tot een weefwedstrijd en werd voor straf in een spin veranderd. De naam van dit overmoedige meisje vinden we tegenwoordig terug in woorden als arachnofobie (angst voor spinnen).

Natuurlijk kan iemand van het lot van Arachne leren dat men de goden moet eren. Maar mythen als deze geven ook verklaringen voor het bestaan van verschillende fenomenen in de natuur. Het bestaan van spinnen, laurierbomen en de seizoenen wordt allemaal verklaard in verschillende mythen. Zulke mythen noem je aitiologische mythen, van het Griekse woord aitia, dat ‘oorzaak’ betekent. Ook bepaalde topografische namen worden verklaard in mythen. Zo heet het eiland waar Ikaros in zee stortte tijdens zijn poging om te vliegen ‘Ikaria’ en is op de plek waar Perseus de held Atlas versteende het ‘Atlasgebergte’ te vinden

De vele mythen die de Griekse mythologie rijk is zijn door de Romeinse schrijver Ovidius in de eerste eeuw verwerkt in zijn Metamorphoses. Hij heeft daarvoor een groot aantal Griekse mythen verzameld, bewerkt en opgeschreven. Dit werk wordt algemeen geaccepteerd als één van de hoogtepunten van de Europese literatuur en is voor veel kunstenaars tot in de moderne tijd een bron van inspiratie geweest.

Vertel dat kunstenaars zichzelf vaak vernieuwen. Ze stoppen dan met wat ze tot dan toe hadden gedaan en proberen iets totaal anders. Introduceer nu het werk van Escher: https://www.youtube.com/watch?v=g4VAxilTRGs (Engels) Documentaire van Jan Bosdriesz (1998) over Escher met als titel ‘Metamorfose’. Als je tijd hebt, kijk dan de hele film samen. Zo niet, geef het dan op als huiswerk en laat de leerlingen aantekeningen maken. Je kunt ook de meest relevante stukken voor jouw leerlingen laten zien. Nederlandstalig alternatief: de documentaire ‘M.C. Escher – Het oneindige’ zoeken. Deze is te vinden op NPO.nl. * * (Om een YouTube-video veilig te bekijken klik je onder op de pagina op ‘Veilige modus Uit’ en kies dan de ‘Aan’-optie) https://www.mcescher.nl/ Website over M.C. Escher. Geef de leerlingen genoeg tijd om de bovenstaande informatie over Escher te lezen en om bekend te worden met zijn werk. Het is de bedoeling dat ze ook de korte video op de pagina ‘M.C. Escher aan het werk’ bekijken, waar hij geïnterviewd wordt over zijn techniek en invloeden. 

http://www.youtube.com/watch?v=Kcc56fRtrKU (Engels) Een stukje van vijf minuten uit de documentaire The Mathematical Art of M.C. Escher, BBC 4, UK (2005). Hier worden de twee fases van Eschers latere werk besproken. Door de Engelse ondertitel te selecteren wordt het Engels een stuk beter verstaanbaar. * * (Om een YouTube-video veilig te bekijken klik je onder op de pagina op ‘Veilige modus Uit’ en kies dan de ‘Aan’-optie) De leerlingen bespreken klassikaal: • Wie of wat waren de grootste invloeden van Escher tijdens zijn leven? • Welke levensgebeurtenissen en -ervaringen hadden een grote impact op zijn werk? Waarom en hoe? (Bijvoorbeeld: ‘Tijdens zijn reizen door Italië raakte hij erg geïnteresseerd in Italiaanse architectuur, landschappen en stadsaanzichten. Zijn werk ging vanaf dat moment vooral over het afbeelden van complexe architec tuur en niet meer de eenvoudige dierlijke/menselijke vormen waar hij zich eerst op had gericht”) • Op de website wordt het werk van Escher in vijf chronologische periodes onderverdeeld. Wat is het verschil tussen deze periodes (met betrekking tot het werk)? Hoe zou je elke periode karakteriseren? • Op welke manier is elke periode het begin van iets nieuws voor Escher? • Op welke manier is elke periode gerelateerd aan de vorige?