Het Engels kent twee soorten articles (=lidwoorden):
Het bepaald lidwoord 'the' wordt gebruikt waar je in het Nederlands 'de' of 'het' gebruikt.
'The' kan zowel gebruikt worden bij enkelvoud als bij meervoud.
Voorbeelden:
Enkelvoud |
Meervoud |
The apple | The apples |
The house | The houses |
The umbrella | The umbrellas |
De onbepaalde lidwoorden 'a' en 'an' worden gebruikt als je in het Nederlands 'een' gebruikt. Het lidwoord 'a' gebruik je als de eerste letter van het woord dat volgt als een medeklinker wordt uitgesproken; wordt de eerste letter van het woord dat volgt als een klinker uitgesproken, dan gebuik je 'an'.
Voorbeelden:
Medeklinker | Klinker |
A house | An apple |
A girl | An officer |
A unit | An hour |
A cat | An ear |
A friend | An answer |
A good idea | An excellent plan |