Deugdzaam gedrag
Een ander begrip dat centraal staat in het confucianisme is deugdzaam gedrag (德, dé): het leven volgens vastgestelde normen en waarden. Hoe gedraagt een Chinees zich deugdzaam? Natuurlijk moet hij of zij zich houden aan de regels rondom de al genoemde hiërarchische verhoudingen. Daarnaast zijn begrippen als eerlijkheid, rechtvaardigheid, trouw en ijver van belang voor de deugdzame mens, maar ook ruimdenkendheid en zuinigheid. Een paar uitspraken van Confucius over deugdzame mensen – of ‘hoogstaande mensen’ zoals Kristofer Schipper ze noemt in zijn uitstekende Nederlandse vertaling van De Gesprekken van Confucius (alle hier genoemde citaten van Confucius komen uit zijn vertaling):
“Een hoogstaand mens is ruimdenkend en onpartijdig.” (De Gesprekken II:14)
“Een hoogstaand mens geeft er de voorkeur aan om traag te zijn in zijn spreken, maar snel in zijn handelen.” (De Gesprekken IV:24)
“Verkwisting maakt arrogant, zuinigheid maakt gehard. Dan is gehard zijn altijd nog beter.” (De Gesprekken VI:36)
Het verwerven van kennis is in de tijd van Confucius al een logische manier om op te klimmen in de maatschappij. Veeleisende examens waarin die kennis getoetst wordt, vormen de belangrijkste toegang tot een hogere functie. Nog steeds vormen examens de toegangspoort tot universiteiten en leiden excellente examenresultaten tot betere kansen op de arbeidsmarkt. Jaarlijks zwoegen miljoenen zeventien- en achttienjarigen maandenlang op het stampen van de examenstof, om zo hoog mogelijk te eindigen bij het nationale toelatingsexamen (gaokao). Daardoor maken ze kans op een plaats aan een van de topuniversiteiten van China.
Het gaat bij Confucius echter niet alleen om het verwerven van kennis, maar vooral om de combinatie van nadenken en leren. Hij schrijft:
“Leren zonder na te denken maakt verward, maar nadenken zonder daarbij ook te leren, dat is [zelfs] gevaarlijk.” (De Gesprekken II:15)
Dat is opvallend, als je bedenkt dat het Chinese onderwijssysteem een sterke focus heeft op het uit het hoofd leren van grote hoeveelheden informatie. Het stampen van kennis zou niet het uiteindelijke doel moeten zijn, vond Confucius. Kennis moet worden toegepast en alleen dan kan kennis leiden tot deugdzaam gedrag.
Binnen het confucianisme staat de mens centraal (antropocentrisch) en niet een god die alles gecreëerd heeft (zoals in het theocentrische christendom). Waar God in het christendom bepaalt dat je je naasten moet liefhebben, zwakkeren moet helpen en niet moet stelen of moorden, is in China het bereiken van harmonie tussen hemel en aarde een belangrijk doel. Die balans wordt bereikt als mensen zichzelf ontwikkelen en zo ‘goede mensen’ worden.
Waarden als respect voor autoriteit, zelfopoffering en deugdzaam gedrag zijn onlosmakelijk verbonden met het confucianisme. Zelf schrijft Confucius geen teksten, maar hij geeft steeds antwoord op vragen van zijn leerlingen. Zijn uitspraken werden opgeschreven door leerlingen en zijn veel later samengevoegd tot een boek dat De Gesprekken heet.