In dit onderdeel ga je aan de slag met het werkwoordelijk gezegde.
Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp doet. Het bestaat uit de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.
Om het werkwoordelijk gezegde in een zin te bepalen, stel je eerst de persoonsvorm vast in een zin.
De kerstman geeft alle studenten dit jaar een heerlijke kerststol.
Stappen