Lijdend en meewerkend voorwerp https://www.youtube.com/watch?v=5QPWbrzuS3E
In dit onderdeel ga je aan de slag met het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (lv): is iets of iemand die de werking van het gezegde ondergaat.
Om het lijdend voorwerp te vinden stel je jezelf de volgende vraag: Wie/wat+onderwerp+ werkwoordelijk gezegde?
Voorbeeld:
De kerstman geeft alle studenten dit jaar een heerlijke kerststol.
Stappenplan:
Het meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp: is iemand die iets krijgt of iemand voor wie iets gedaan wordt. Dit zinsdeel werkt mee aan wat het onderwerp doet.
De vraag die je stelt om het meewerkend voorwerp te vinden is: Aan wie of voor wie+ persoonsvorm+onderwerp+werkwoordelijk gezegde+lijdend voorwerp= meewerkend voorwerp.
Voorbeeld:
De kerstman geeft alle studenten dit jaar een heerlijke kerststol.