5.7 Onregelmatige werkwoorden: past simple and present perfect of irregular verbs

Irregular verbs (onregelmatige werkwoorden) krijgen een eigen vorm bij de tenses: past simple en present perfect.

•Bite - bitbitten / bijten - beet - gebeten

•Draw – drewdrawn / tekenen - tekende - getekend

•Grow – grewgrown / groeien - groeide - gegroeid

•Hang – hunghung / hangen - hing - gehangen

•Pay – paidpaid / betalen - betaalde - betaald

•Put – putput / zetten - zette - gezet

•Run – ranrun / rennen - rende - gerend

•Shut – shutshut / sluiten - sloot - gesloten

•Sting – stungstung / steken - stak - gestoken

•Swell – swelledswollen / opzwellen - zwol op - opgezwollen

•Take – tooktaken / nemen - nam - genomen

•Wake up – woke upwoken up / wakker worden - werd wakker - wakker geworden