Bomen kunnen heel oud worden, soms wel meer dan 1000 jaar. Die leeftijd kun je goed bepalen met behulp van de zogenaamde jaarringen. Als je op deze tekst klikt zie je een tekening met de doorsnede van een omgewaaide fijnspar. Je kunt hem met de rechter muisknop downloaden. Elke cm in de tekening is in werkelijkheid 4 cm. De bast en een aantal scheuren in de stam zijn grijs gestippeld. Beantwoord de volgende vragen en voer de opdrachten uit. Gebruik volledige zinnen en leg duidelijk uit wat je doet.
Hoeveel jaarringen zijn er? Hoe oud is de boom dus?
Groeide deze boom in de breedte in alle richtingen even snel? Verklaar je antwoord en leg ook welke biologische redenen daar bij horen.
Bepaal door meten de dikte van de boom. Leg uit, hoe je dit doet.
Maak een tabel zoals die onder de bijgevoegde tekening staat.
Teken bij deze tabel een grafiek, gebruik ruitjespapier. Neem op de horizontale as de leeftijd van de boom en op de verticale as de dikte. Kies geschikte verdelingen voor de assen! Maak de grafiek af door de punten door een vloeiende lijn te verbinden. Je krijgt nu de diktegroeigrafiek van de boom. zorg dat je een nette, duidelijke foto maakt voor je verslag.
Waarom moet je een vloeiende lijn door de punten trekken?
In welk levensjaar is deze boom het slechtst gegroeid? Hoe kun je dat aan de grafiek zien?
En aan de jaarringen?
Hoeveel cm groeide deze boom gemiddeld per jaar? Schrijf je berekening op.
Hoe zou de groeigrafiek van deze boom er uit hebben gezien als hij elk jaar evenveel cm dikker was geworden?
Je krijgt bij deze opdracht punten voor:
De tabel en grafiek
De uitgewerkte antwoorden op de gestelde vragen
Een leesbaar verhaal waarin alle antwoorden op de vragen zijn verwerkt en je iets vertelt over de groei van bomen