Klimaten op de hoge breedte zijn meer afwisselend. Het landklimaat is een van die klimaten. Het landklimaat staat bekend om zijn hele warme zomers en hele koude winters. een voorbeeld hiervan is het midden van Rusland. Sneeuw blijft hier maanden lang liggen. Je vindt hier vaak naaldbomen.
bron 9: Public Domain Picture
Als het het hele jaar door onder 0 graden is dan spreken we van een poolklimaat. Vaak komt hier ook sneeuw bij kijken.
bron 11: Public Domain Pictures
Er is sprake van een hooggebergteklimaat wanneer een gebied boven de 1500 meter hoog ligt en de temperatuur gemiddeld het hele jaar onder 0 graden bevindt. Dit klimaat vind je bijvoorbeeld op de Mount Everest.
bron 12: Wikimedia
Dan komen we bij het klimaat van Nederland. Het gematigd zeeklimaat. Dit klimaat heeft seizoenen net als het landklimaat. Echter zijn de seizoenen van het gematigd zeeklimaat veel minder heftig dan die van het landklimaat. Dit komt door de invloed van de zee. De zee koelt langzaam af en warmt langzaam op. Dit zorgt ervoor dat in de winter de zee warmer is dan het land en in de zomer de zee koeler is dan het land. De zee koelt in de zomer af en warmt op in de winter. Dit zorgt voor een gematigde tempratuur met koele zomers en zachte winters. Ook valt er het hele jaar neerslag.
bron 13: Wikimedia