Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord wijst naar een zelfstandig naamwoord. Dit staat dus altijd voor een zelfstandig naamwoord. Dit is in het Nederlands zo, maar in het Frans is dit ook het geval.
In het Nederlands: Ik heb dit meisje niet gezien, ik loop naar deze tafel, ik vind dat spel moeilijker, ik vind die auto’s geen mooie kleur hebben, etc…..
Dit, deze, die en dat vertaal je met ce / cet / cette / ces. Ook bij het aanwijzend voornaamwoord wordt er weer gekeken naar het zelfstandig naamwoord. Zie onderstaand schema.
Enkelvoud |
Meervoud |
|
Mannelijk |
Ce |
Ces |
Mannelijk met h of met een klinker |
Cet |
Ces |
Vrouwelijk |
Cette |
Ces |
Het kan dus zo zijn dat een woord mannelijk is en met een stomme h begint of met een klinker begint. Om een klinkerbotsing te voorkomen, gebruiken we niet ce, maar cet. Dit geldt alleen voor mannelijke woorden in het enkelvoud. Bij vrouwelijke woorden is een klinkerbotsing niet mogelijk. Cet en cette spreek je namelijk op dezelfde manier uit (je spreekt het uit als: set).
Voorbeeldzinnen:
Dit ding werkt niet meer. → Ce truc ne marche plus.
Truc is mannelijk en staat in het enkelvoud.
Die man is oud → Cet homme est vieux.
Homme is een mannelijk woord, maar het begint met een stomme h, dus krijgen we niet ce, maar cet.
Die vriend is lang → Cet ami est grand.
Ami begint met een klinker en is mannelijk en om een klinkerbotsing te voorkomen, gebruiken we cet.
Deze auto is rood → Cette voiture est rouge.
Voiture is een vrouwelijk woord, daarom krijgt het cette.
Deze vriendin is heel aardig. → Cette amie est très gentille.
Amie is vrouwelijk, begint met een klinker, maar er kan bij cette geen klinkerbotsing ontstaan.