Lees de tekst en maak aantekeningen van de belangrijkste zaken.
Hoe de economie van een land georganiseerd is, kan heel verschillend zijn. Er zijn landen waar de overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt, hoeveel, door wie en tegen welke prijs. Van marktwerking is geen sprake. Zo’n economie noem je een planeconomie. China, de Sovjet-Unie en Cuba waren in het verleden planeconomieën, nu is Noord-Korea dat bijvoorbeeld nog.
Een economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en waarbij de overheid niet ingrijpt met regels of wetgeving, noem je een vrijemarkteconomie. Vaak worden de Verenigde Staten als voorbeeld hiervan gezien. Maar een honderd procent vrijemarkteconomie komt nergens voor, want overal is er wel een overheid die maatregelen neemt.
De Nederlandse economie is een mengvorm. Bedrijven mogen zelf weten wat ze verkopen. Vraag en aanbod bepalen daarbij de prijzen. Maar als het nodig is grijpt de overheid in om veiligheid te waarborgen, basisbehoeften betaalbaar te houden en iedereen een redelijk bestaan te garanderen. Zo’n economie noem je een sociale markteconomie. De overheid geeft bijvoorbeeld regels voor:
Dus: Landen kunnen de economie verschillend inrichten, er zijn 3 vormen: