De opstand in Polen
Het verzet tegen de communistische regering in Polen werd vooral gevoerd door Solidarność, Pools voor Solidariteit. Het was een vakbeweging die was voortgekomen uit diverse stakingscomités in Gdansk, Gdynia en Sopot. Het gezicht van Solidariteit was de eerder ontslagen elektricien Lech Walesa.
Solidariteit kreeg de wind in de zeilen door de ondersteuning van zowel arbeiders, intellectuelen en, heel belangrijk, de katholieke kerk. Het Rooms-Katholicisme is sterk verankerd in Polen en een macht van betekenis zeker sinds de Poolse kardinaal Karol Wojtyla in 1978 tot paus werd gekozen. Als paus Johannes Paulus II uitte hij openlijk kritiek op het communisme. In 1979 bezocht hij zijn vaderland en werd er als een nationale held ontvangen. In het voorjaar van 1980 werd Solidariteit opgericht. De vakbond nam het voortouw bij de opstand in Polen tegen de regering. Ook dit keer keurde de Sovjet-Unie de opstand af maar voor het eerst greep het Warschaupact niet in om er een eind aan te maken. Dat kwam mede omdat de Sovjet-Unie in december 1979 Afghanistan was binnengevallen en daarmee begonnen was aan een oorlog waar het de handen vol aan had.
Bekijk nu het onderstaande videofragment.
In mei 1981 verklaarde de Poolse regering Solidariteit tot wettige organisatie. Vlak daarvoor was Wojciech Jaruzelski de nieuwe partijleider en premier geworden. Tegen het einde van het jaar had Solidariteit 10 miljoen leden. Jaruzelski werd voorzitter van een militaire junta die de noodtoestand uitriep. Het was een machtsgreep om de geest weer in de fles te krijgen.
Solidariteit werd weer verboden en de leiders van de vakbond gingen de gevangenis in. Maar met de machtsgreep van Jaruzelski was de rol van Solidariteit niet definitief uitgespeeld. Integendeel. Het bleef als ondergrondse organisatie actief en kreeg daarbij steun van paus Johannes Paulus II. Mede door die steun was het sterk genoeg om de regering van Jaruzelski te dwarsbomen. Uiteindelijk besloot de regering in 1988 weer met Solidariteit te onderhandelen over hervormingen.
Solidariteit werd weer een wettige organisatie en mocht zelfs als politieke partij meedoen aan de eerste (gedeeltelijk) vrije verkiezingen in Polen sinds de invoering van het communisme.
De verkiezingen brachten eind 1989 een coalitieregering aan de macht met Solidariteit als grootste regeringspartij en met Tadeusz Mazowiecki als eerste niet-communistische premier. In 1990 werd Walesa de eerste niet-communistische president van Polen sinds de Tweede Wereldoorlog.
De omwenteling was een feit, Polen werd een traditionele republiek met een democratische grondwet.
En de vrees van de Sovjet leiders dat zo’n omwenteling zou leiden tot het omvallen van de regeringen in de andere Oostbloklanden, werd bewaarheid. Geïnspireerd door het voorbeeld van Polen kwamen burgers overal in het Oostblok in opstand en werden de communistische leiders vervangen door democratisch gekozen regeringen. Dat gebeurde, behalve in Roemenië, zonder geweld. Na tientallen jaren werd alsnog bereikt wat opstandelingen in Hongarije en Tsjecho-Slowakije niet voor elkaar hadden gekregen. De DDR ging samen met de BRD op in een verenigd Duitsland. In 1993 gingen de Tsjechen en Slowaken ieder hun eigen weg. Tsjecho-Slowakije werd opgesplitst in Tsjechië en Slowakije.