Taalgebruik gaat over de manier waarop je iets vertelt.
Je hebt straks alles op orde. Je weet voor wie je presenteert (publiek), je hebt je presentatie gestructureerd (inleiding, kern, slot). Nu ga je jouw informatie op een mooie manier vormgeven, bijvoorbeeld met PowerPoint of Prezi.
Dit is de laatste stap.
Tips voor je taalgebruik:
Varieer je stemgeluid en volume (niet te hard of zacht).
Varieer je tempo en spreek vooral niet te snel.
Varieer je intonatie (een beetje overdrijven kan geen kwaad).
Spreek verstaanbaar en goed Nederlands.
Pas je woordgebruik aan je publiek aan.
Pas op voor formeel taalgebruik.
Vermijd het gebruik van stopwoorden: zeg maar, dat wil je niet weten, dat is echt mijn ding, gesnopen? ja toch? uh.