3.3 Describir/omschrijven

Wanneer we willen weten hoe iets eruit ziet maken we gebruik van de vragendvoornaamwoorden welk(e), wat, wie en wiens; of van de vragend bijwoorden waar, wanneer en hoe; of van het vragend telwoord hoeveel.

Stel voor dat ik wil weten hoe jouw huis eruit ziet, dan vraag ik bijvoorbeeld, hoeveel kamers heeft jouw huis? Waar staat jouw huis? Welke kleur is jouw huis?

Let op: in het Spaans maken we gebruik van de open vraagteken ¿ wanneer we een vraag stellen. Voorbeeld: ¿Dónde está tu casa?. Daarnaast wordt het een accent gezet op het vragendwoord. Voorbeeld: ¿Dónde?

Hieronder de vraagwoorden in het Spaans:

De bovenste vraagwoorden zijn niet de enige maar tijdens deze periode gaan we deze leren en gebruiken.

Ejercicios para practicar las palabras interrogativas

Je maakt foto's van de gemaakte oefeningen en plaats ze op Seesaw. Oefeningen zijn een onderdeel van de quest.

https://aprenderespanol.org/ejercicios/gramatica/preguntas/que-quien-cuando-donde-escribe

https://aprenderespanol.org/ejercicios/gramatica/preguntas/palabras-interrogativas-1

https://aprenderespanol.org/ejercicios/gramatica/preguntas/interrogativos-escribe