Lesson 3

Expressions


A Je vraagt iemands mening
Vind je groenten lekker? / Do you like vegetables?
Denk je dat het te pittig is? / Do you think it is too spicy?
Wat vind je van je eten? / How do you like your food?
Wat vind je van vis? / What do you think of fish?


B Je geeft je mening
Ik vind dit erg lekker. / I think this is really tasty!
Het smaakt te zout. / It tastes too salty.
Ik vind eieren (niet) lekker. / I (don’t) like eggs.
Het is (niet) mijn favoriete gerecht. / It’s (not) my favourite dish.
De kip is geweldig! / The chicken is amazing!


C Je biedt iemand iets aan
Wil je wat eten / drinken? / How about something to eat / drink?
Alsjeblieft! / Here you are!
Is er iets anders wat je zou willen? / Can I get you anything else?
Welke frisdrank zou je willen? / What soda would you like?
Wil je daar ketchup op? / Would you like ketchup on it?


D Je neemt een aanbod (niet) aan
Ja, graag. / Yes, please.
Nee, bedankt, ik heb genoeg gehad. / I’ve had enough, thank you.
Ik zou graag cola willen, alsjeblieft. / I’d like a coke, please.
Dat zou geweldig zijn. / That would be great!
Nee, bedankt, ik heb geen trek / dorst. / No thanks, I’m not hungry / thirsty.

Vocabulary