Het biologie onderwijs is dynamisch. Niet alleen het onderwijs, maar ook de biologie is constant aan het evolueren. Een uitdaging voor het biologie onderwijs is het integreren van nieuwe technologieën in het lesprogramma. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van DNA-sequencing technologie. Deze techniek zit in een stroomversnelling van wege de instrumenten die ontzettend snel met deze technologieën mee evolueren. Hierdoor wordt den kennis over DNA-sequencing ontzettend vergroot. Dit zorgt ervoor dat er meer kennis wordt vergaat over onderwerpen zoals evolutie, het maken van medicijnen en data analyses voor het diagnosticeren van ziektes. Behalve dat in de wetenschap de kennis vooruit gaat, zal ook in het voortgezet onderwijs de kennis over DNA vergroot worden, waardoor de kennis die leerlingen moeten hebben ook evolueert (Mardis, 2011).
Om ook in Nederland het biologie onderwijs zo actueel mogelijk te houden, is er in het begin van deze eeuw door een aantal instanties het biologieonderwijs geëvalueerd. Uit deze evaluatie kwam naar voren dat er een nieuw examenprogramma moet worden gemaakt. Dit komt doordat de biologie een snelle en constante evolutie door maakt. Voor docenten betekent dit dat zij hier bijscholing voor moeten krijgen. Ook wordt de concept context benadering genoemd. Deze benadering zou meer in het onderwijs voor moeten komen, zodat leerlingen de stof als meer relevant ervaren. Zij kunnen hierdoor beter waarnemen dat onderwerpen uit de biologie ook passen bij sommige vervolgopleidingen. De doelstelling vanuit deze evaluatie is dan ook: Naar actueel, relevant en samenhangend onderwijs (Boersema, Kamp, Oever, & Schalk, 2010).
Ook spelen onderwijsvernieuwingen een rol in de toekomst van het biologieonderwijs. Op dit moment zijn er veel verschillende onderwijsvernieuwingen. Vakinhoudelijk speelt de vakoverstijgende onderwijsvernieuwing een grote rol. De verschillende bèta disciplines hebben steeds meer invloed op het biologieonderwijs. Een voorbeeld hierin is de kennis van scheikunde als het in de biologie gaat over biochemie. Leerlingen met scheikunde hebben een beter begrip over biochemie vragen, dan wanneer een leerling niet over deze scheikundige kennis beschikt (Peters & Abma, 2012)