Als je de tafels al goed kent, dan is vermenigvuldigen met 10 x iets, 100 x iets enzovoort niet moeilijk. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld:
Waarschijnlijk kan je de eerste som heel makkelijk uitrekenen als je de tafel van kent. Je weet dat
. Je kan de sommen daaronder ook heel snel uitrekenen door net zoveel nullen achter het antwoord te plakken als er achter de
staan.
Als een getal uit veel cijfers bestaat, dan kan je makkelijk de tel kwijtraken. Je mag dan voor de duidelijkheid het getal in groepjes van 3 cijfers verdelen, waar je een punt tussen zet. Je begint daarbij aan de rechterkant.
En wat nu als er achter het eerste getal ook een nul staat, of zelfs meer nullen?
Dus bijvoorbeeld:
Je mag dan in het antwoord het aantal nullen aan het einde van het eerste getal en het aantal nullen achter het tweede getal bij elkaar optellen.
(let op: geen punt zetten aan het begin!)
Nog één ding waar je op moet letten. Als de tafelsom zelf al op een nul eindigt, dan moet je die niet vergeten in het antwoord. Dus 40 x 50 = 20 met daarachter twee extra nullen.
Dus