Aftreksommen met grote getallen - 2

Nog een voorbeeld:

a.

Zet de getallen onder elkaar.


b.

Trek nu eerst de eenheden van elkaar af.  
In dit geval is   … Maar dat kan helemaal niet!
Omdat we toch willen gaan aftrekken, gaan we lenen bij de buren. Bij de tientallen dus. Je trekt van de tientallen af, dus , dan streep je de bij de tientallen door en zet er een kleine boven.

 

De die je geleend hebt van de tientallen tel je dan op bij de eenheden. Maar let op, de geleende is een tiental en is dus waard. Dus . Je streept ook hier de bij de eenheden door en zet er een kleine boven.

 

Nu kunnen we de eenheden echt gaan aftrekken.
Dus en we zetten de onder de streep bij de eenheden.


c.

Trek daarna de tientallen van elkaar af.
In dit geval dus  
Let op: we hadden de doorgestreept en vervangen door de !
We zetten de dus weer onder de streep, maar nu bij de tientallen.


d.

Trek dan de honderdtallen van elkaar af.
In dit geval dus … maar dat kan weer niet. Dus we moeten weer gaan lenen bij de buren aan de linkerkant. In dit geval dus bij de duizendtallen.  
We trekken weer van de duizendtallen af, dus . We strepen de 2 bij de duizendtallen door en zetten er een kleine boven.  
De die je geleend hebt bij de duizendtallen tel je weer bij de honderdtallen op. Deze is een duizendtal en dus keer zoveel waard als de honderdtallen.  
Dus . We strepen de bij de honderdtallen door en zetten er een kleine boven. We kunnen nu weer gewoon de honderdtallen aftrekken. Dus .
We noteren de onder de streep bij de honderdtallen.


e.

Trek dan de duizendtallen van elkaar af.
In dit geval dus . Weet je nog, we hadden de doorgestreept en vervangen door de . We hoeven de niet te noteren, omdat deze helemaal aan de linkerkant staat.  
Als je straks in een andere som een nul als antwoord krijgt, die NIET helemaal aan de linkerkant staat, dan noteer je die nul natuurlijk wel!