Aftreksommen met grote getallen - 3

Laatste voorbeeld: bijzondere situatie

In het vorige voorbeeld moest je twee keer lenen bij de linkerburen.
Maar wat als daar een staat? Dan valt er dus niets te lenen bij de buren?

We willen onder elkaar uitrekenen

a.

Zet de getallen onder elkaar.


b.

Trek nu eerst de eenheden van elkaar af
kan niet, dus we gaan lenen bij de buren, bij de tientallen dus. Maar daar staat ook een nul. Dan gaan we één deur verder naar de honderdtallen. Daar staat weer een nul. Dan gaan we weer een deur verder, naar de duizendtallen. Hèhè, daar staat eindelijk een . We willen dus van de duizendtallen, honderdtallen en tientallen samen lenen. Daar staat nu en we lenen er van. Dus .

We strepen bij de duizendtallen, honderdtallen en tientallen de door en zetten er boven.  
Bij de bij de eenheden tellen we op (van de geleende ) en zetten dat klein boven de eenheden. De nul strepen we door.

 

Nu kunnen we gewoon de som maken zoals we gewend zijn.


c.

Trek daarna de tientallen van elkaar af.


d.

Trek dan de honderdtallen van elkaar af.


e.

Trek dan de duizendtallen van elkaar af.  
Er zijn geen duizendtallen meer, dus het antwoord is .