Je gaat een les van jouw BPV-begeleider observeren en bespreken. Aan de hand van deze les ga je een methodisch werkplan invullen, die je naderhand bespreekt en (eventueel) aanpast.
Oriënteren en onderzoeken
Vul beide rubrics in. Stel bij elke rubric een SMART-leerdoel op.
Informeer bij je BPV-begeleider welke les geschikt is om te observeren. Kies een les waarin een duidelijke lesopbouw zit, zodat jij de drie fasen uit het methodisch werkplan kunt herkennen en kunt invullen.
Spreek de les vooraf door met je BPV-begeleider. In het gesprek vraag je welke doel(en) de les heeft, wat de beginsituatie is en welk persoonlijk leerdoel of aandachtspunt je BPV-begeleider heeft.
Je bekijkt de les en maakt aantekeningen in het methodisch werkplan.
Verwerken
Je maakt een nette versie van het methodisch werkplan.
Reflecteren
Bespreek het methodisch werkplan met je BPV-begeleider. Vul na afloop van het gesprek (in een andere kleur) de veranderingen en/of eventuele ontbrekende onderdelen aan.
Bespreek het methodisch werkplan op school met je klasgenoten. Dit gebeurt in
week 4.
Herhaal stap 2 t/m 5.