Als onderwijsassistent zul je geregeld ingezet worden om activiteiten te ontwikkelen en voor te bereiden. Je gaat daarbij uit van een bepaalde structuur; je werkt samen, je overlegt en volgt instructies en procedures op. Je leert het methodisch werkplan te gebruiken.
Voor deze IBO ga je je stagebegeleider observeren. Hierna ga je een activiteit ontwikkelen a.d.h.v. het methodisch werkplan en voer je de activiteit uit.
Tevens verdiep je je in de theorie en hierover krijg je een toets.
De IBO bestaat uit twee opdrachten, beide opdrachten zijn opgedeeld in 3 delen:
Oriënteren en onderzoeken – je doet kennis op van het onderwerp en gaat op onderzoek uit, wat hoort hier allemaal bij? Wat vind ik daar van?
Verwerken – je verwerkt de kennis die je in het eerste deel hebt opgedaan, bijvoorbeeld door deze toe te passen in de praktijk of door een creatieve verwerking.
Reflecteren – je reflecteert op je eigen handelen en op de resultaten van de opdracht.