2.14 Verstandelijke beperking, meervoudige beperkingen (gehandicaptenzorg)

De verpleegkundige als zorgverlener

Leerdoelen

Je kunt:

  • beschrijven wat een verstandelijke beperking betekent volgens de DSM-5, de AAIDD, de APA en Hoevenbos.
  • uitleggen wat de termen stoornis, beperking en handicap inhouden.
  • voorbeelden noemen van prenatale, perinatale en postnatale oorzaken van een verstandelijke beperking.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met een syndroom.
  • de belangrijkste kenmerken van het syndroom van Down, het fragiele-X-syndroom en het syndroom van Rett benoemen en uitleggen wat dit betekent voor de begeleiding van zorgvragers met deze syndromen.
  • uitleggen wanneer je van een meervoudige beperking spreekt.
  • beschrijven wat een zintuiglijke en een motorische beperking zijn.
  • uitleggen hoe de stoornissen van een zorgvrager met een (zeer) ernstige meervoudige beperking elkaar beïnvloeden.
  • Je kunt beschrijven wat de algemene kenmerken zijn van zorgvragers met NAH in de gehandicaptenzorg.
  • Je kunt aandachtspunten benoemen voor de begeleiding van zorgvragers met NAH en hun naasten.

 

Inleiding

Mensen met een verstandelijke beperking verschillen onderling net zo veel als jij van je buurvrouw of van je studiegenoten. Toch onderscheiden we mensen met een verstandelijke beperking op grond van een aantal kenmerken van niet-verstandelijk gehandicapten. (Bron: Zorgpad)

Huiswerk

Lees ter voorbereiding op de les de theorie van het leerpad Mensen met een verstandelijke beperking (Collectie: Zorg specifiek 4 VP) thema: Gehandicaptenzorg.

1.2 Wat is een verstandelijke beperking?

Wat is een verstandelijke beperking?

1.3 Oorzaken van de verstandelijke beperking

Oorzaken van de verstandelijke beperking

Vervolgens lees je ook ter voorbereiding op de les de theorie van het leerpad Mensen met meervoudige beperkingen (Collectie: Zorg specifiek 4 VP) thema: Gehandicaptenzorg.

3.2 Wat is een meervoudige beperking?

Niet alleen een verstandelijke beperking

3.3 Zintuiglijke beperkingen en communicatiestoornissen

Problemen met prikkelverwerking

3.4 Motorische beperkingen

Motorische beperkingen

3.6 Zorgvragers met NAH

Onomkeerbare breuk in de levenslijn. Let op! Lees de tekst vanaf het hoofdstuk ‘Zorgvragers met NAH in de gehandicaptenzorg’

Opdracht

Bekijk na het lezen van het huiswerk de leerdoelen. Noteer eventueel vragen voor tijdens de onderwijsactiviteit. De docent gaat hier begin van de onderwijsactiviteit op in tijdens een onderwijsleergesprek.

Opdracht studieactiviteit

Maak de onderstaande kennisopdracht uit het leerpad Mensen met een verstandelijke beperking (Collectie: Zorg specifiek 4 VP) thema: Gehandicaptenzorg.

Ook maak je de onderstaande kennisopdrachten uit het leerpad Mensen met meervoudige beperkingen (Collectie: Zorg specifiek 4 VP) thema: Gehandicaptenzorg.

Onderwijsactiviteit

De docent inventariseert de vragen naar aanleiding van het huiswerk en de opdrachten die gemaakt zijn tijdens de studieactiviteit. Tijdens een onderwijsleergesprek gaat de docent in op de volgende leerdoelen:

Vervolgens ga je met leerdoelen aan de slag in onderstaande kennisopdrachten uit het leerpad Mensen met een verstandelijke beperking (Collectie: Zorg specifiek 4 VP) thema: Gehandicaptenzorg of het leerpad Mensen met meervoudige beperkingen (Collectie: Zorg specifiek 4 VP) thema: Gehandicaptenzorg.

Maak de keuze of je aan de slag gaat met kennisopdrachten over syndromen (opdracht 1), kennisopdrachten over oorzaken (opdracht 2), kennisopdrachten over meervoudige beperking (opdracht 3) of kennisopdrachten over NAH (opdracht 4). Bepaal dit op basis van je persoonlijke leervraag.

Opdracht 1

Opdracht 2

Opdracht 3

Opdracht 4