Biodiversiteit in de stad

 

 

 

SAMENHANG IN DE NATUUR

Insecten eten planten, plantenresten en (dode) dieren. Ook andere dieren, zoals slakken en regenwormen, doen dat. De afvalstoffen van deze dieren zijn mest voor de planten, en zelf zijn ze weer voedsel voor andere dieren. Het is dus een soort kringloop. Variatie aan planten, dieren en micro-organismen zorgt ervoor dat de natuur in evenwicht blijft. Zo'n geheel van planten en dieren die elkaar nodig hebben om te leven, noem je een ecosysteem.

Hoe meer soorten planten en dieren in een gebied zijn, hoe groter de biodiversiteit is. 'Bio' betekent leven en 'diversiteit betekent variatie. Biodiversiteit gaat dus over de variatie in planten en dieren in een bepaald gebied: een waterdruppel, sloot, rivier, zee, moeras, bos, heide of woestijn. Maar ook de variatie in leven in een tuin, stad of de hele aarde. Doordat er veel verschillende soorten planten en dieren zijn, kan de voedselkringloop steeds doorgaan en blijft de natuur in balans.

afb. 1: Variatie in de voedselketen houdt de natuur in evenwicht.

 

Het belang van biodiversiteit

Voor het evenwicht in de natuur is een grote variatie in planten en dieren nodig. Insecten zorgen voor het bestuiven van planten. Zij brengen het stuifmeel van de meeldraden bij de stampers van andere bloemen. Zo komen er vruchten. Insecten zijn dus nodig voor de voortplanting van veel planten en bomen, en daarmee voor de groei van ons voedsel.

Afb. 2: Lok de bestuiver en andere insecten met een mooi hotel
naar je tuin!

Kleine beestjes, schimmels en bacteriën zorgen voor de afbraak van dode planten en dieren. De afvalstoffen komen in de grond terecht. Zo ontstaat een grondsoort van organisch materiaal waar veel voedingsstoffen in zit voor planten: humus. Insecten en andere kleine beestjes wroeten de aarde om en maken de bodem los. Dat is fijn voor planten, want die kunnen zo goed wortelen. Kleine diertjes eten vooral planten die van oorsprong in een gebied voorkomen. Vooral inheemse planten trekken dus veel diertjes aan. Sommige dieren zijn erg kieskeurig en willen één bepaalde plant. Voor eikenprocessievlinders is de eik zo'n waardplant. Daar leggen ze hun eitjes. Hoe meer soorten groen er in een stad zijn, hoe meer verschillende soorten insecten erop afkomen. En op hun beurt trekken insecten weer egels en andere dieren aan die insecten eten. De insecten zijn dan voedselbron.

 

Hoe zorg je voor meer biodiversiteit

Kleine diertjes zijn belangrijk voor de bestuiving en voor de grond en dat is goed voor je tuin. Maar soms zorgen ze voor overlast, bijvoorbeeld slakken die je planten kaal knagen. Je kan dan chemische bestrijdingsmiddelen inzetten, maar je kan ook de natuur je probleem laten oplossen. Sommige vogels eten graag slakken. Lok die naar je tuin, bijvoorbeeld met nestkasten en voederplanken. Of plaats struiken en planten waarin de vogels in de herfst bessen en zaden vinden.

Afb. 3: Ook dit is natuurlijke bestrijding

Ook egels zijn gek op bodemdiertjes. Zowel vogels als egels houden van tuinen met ruige hoekjes en struiken. Daarin kunnen ze zich bij gevaar onmiddellijk verstoppen voor een roofvogel, hond of kat. Je kunt bijvoorbeeld het gras niet maaien. Ook losse bladeren, takkenhopen, boomstronken of een composthoop zorgen voor extra beschutting.

 

 

 

DUURZAME TUIN

We moeten zuinig zijn op de aarde. Het is daarom belangrijk dat je de natuur zo min mogelijk belast. Kies bij de aanleg van een tuin voor duurzame materialen. Daarbij let je op:

 

Aandachtspunten voor een duurzame tuin

 

 

 

Klik op de link en maak de opdracht.

 

Opdracht diervriendelijke tuin aanleggen.docx