De volgende opdracht is om de robot een rondje te laten rijden.
Je moet bedenken dat als een auto een rondje rijdt, het buitenste wiel harder draait dan het binnenste wiel van de bocht. De buitenkant legt meer afstand af!
Voor een rondje heb je deze opdrachtenbalk nodig:
EM1 is elektromotor 1en EM2 is elektromotor 2
RPM is rounds per minute.
Dus het geeft aan hoe snel het linker of het rechter wiel moet draaien..
Omdat we willen dat de robot start met drukken op knop A en dat hij ook weer stopt hebben we dit programma.
Voer dit programma in en speel met de getallen totdat de robot een heel rondje draait.
Laat de docent zien dat het gelukt is en sla dan het bestand op onder de naam: ****opdr4