Kommagetallen noemen we ook wel decimale getallen. Een voorbeeld van een decimaal, die ook in het boek gegeven werd, is:
Dit decimaal getal bestaat dus uit de cijfers 8, 3, 2, 4, 7 en 5. Die hebben allemaal een waarde/betekenis in dit getal. Zo kan je zien dat de 8 staat voor 800, ofwel de honderdtallen. Dit schrijven we op als:
Vervolgens krijg je de tientallen en eenheden. Het eerste cijfer achter de komma noemen we 'tienden'. Dus stel je kijkt naar het getal uit het voorbeeld, dan is:
Daarna krijg je de honderdsten, duizendsten etc. Je ziet dat we telkens een nul erbij doen om bij de volgende naam te komen. Dus stel je hebt duizendsten gehad, wordt het nieuwe getal tienduizendsten (want 1000 met een nul erbij is 10000).