De facilitator is degene die ervoor zorgt dat de Kgotla goed verloopt. Hij of zij zorgt ervoor dat er geen discussies ontstaan tussen de deelnemers, dat er één spreker tegelijk is en dat een ander pas spreekt als de vorige spreker uitgesproken is. De facilitator zorgt er ook voor dat er niet gereageerd wordt op wat een vorige spreker heeft gezegd. Deelnemers komen allemaal met hun eigen inbreng. Hun mening over de inbreng van een ander is niet relevant.
De facilitator leidt de Kgotla dus in goede banen. Hij is ook degene die nadat de probleemeigenaar zijn of haar vraag heeft gesteld, als eerste doorvraagt om de vraag echt helder te krijgen. Tijdens het verloop van de Kgotla kan hij of zij ook vragen of de oorspronkelijk gestelde vraag nog de juiste vraag is, of dat deze moet worden aangepast. Aan het eind van de Kgotla vraagt de facilitator of de probleemeigenaar nu een beslissing kan nemen. De facilitator van de Kgotla moet heel bewust aanwezig zijn, ogenschijnlijk niets doen, goed luisteren en goed kunnen doorvragen en ingrijpen als de regels niet nageleefd worden.
eigen mening, is uitsluitend degene die bevordert dat er een constructieve dialoog plaats vindt.
Iemand brengt een stelling in met een bijbehorende vraag. Voor hem of haar moet het een IK-boodschap zijn. Hij of zij moet dus de eigenaar van de vraag zijn.
Het belangrijkste is dat je als inbrenger van de vraag weet welk onderwerp of
thema je in wilt brengen. Waar wil je het in de kern over hebben? Wat vind je zelf een onderwerp wat belangrijk is om aan te pakken? Een onderwerp waar je graag de mening van anderen over hoort om hier zelf (en/of voor je
team/afdeling/organisatie) een stap verder mee te kunnen komen. Het moet dus iets zijn dat echt van jou is, waar jij zelf iets in wilt doen, waar je zelf
verantwoordelijkheid in draagt en waarover jij kunt beslissen. Dit kun je bijvoorbeeld als volgt formuleren:
Het zo formuleren van de vraag dat iedereen direct begrijpt wat je bedoelt. is best lastig, misschien wel bijna onmogelijk. Daarom begint de facilitator in de dialoog ook met vragen te stellen zo dat de inbrenger formuleert waarover hij / zij de
mening van de deelnemers wilt weten.
Mogelijkheid voor verduidelijkende vragen aan de inbrenger van zowel de facilitator als de deelnemers. De facilitator kan met vragen stellen beginnen. Om een goede mening te kunnen geven over de ingebrachte stelling en vraag moeten de deelnemers goed weten wat de inbrenger bedoelt.
Na deze vragenronde kan de facilitator nog vragen of de gestelde vraag nog de definitieve vraag is of dat de inbrenger zijn/haar vraag wil aanscherpen. Dat kan ook tijdens de vragenronde nog gebeuren
De begeleider vraagt de deelnemers eerst tijd te nemen om hun eigen mening te vormen. Daarna is het “having their say” tijd. Tijd voor het luisteren naar de visie van elke deelnemer die iets wil zeggen. Dit duurt zo lang het duurt. Op een
gegeven moment is het “op”. De meningen zijn op, of (op zijn West-Europees) de voorafgesproken tijd is op.
De inbrenger kan verduidelijkende vragen stellen aan degene die zijn/haar mening geeft. Immers, hij of zij kan hier alleen iets mee als voor hem/haar duidelijk is wat is gezegd. Er is geen discussie. De facilitator ziet er op toe dat de inbrenger goed
luistert en niet “ja maar”.
De begeleider vraagt de inbrenger te vertellen wat voor hem of haar de opbrengst is en wat hij/zij verder gaat doen met het onderwerp. Soms heeft de inbrenger
even tijd nodig om zich terug te trekken. Het is belangrijk dat de inbrenger echt
een aantal stevige besluiten neemt. Zo wordt ter plekke duidelijk dat hij of zij echt iets doet met de energie en inbreng van de deelnemers
Jullie digitale eindverslag bestaat deze periode uit de volgende elementen:
Inleveren uiterlijk donderdag 20 april in it's learning