Doelen:
Wat moet je qua taal kunnen bij de drie werkprocessen ?
B1-K1-W1: Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt
● je kunt actief luisteren
● je kunt een empathische houding laten zien
● je hebt je verbale en non-verbale communicatie aangepast/afgestemd
● je kunt non-verbale signalen opmerken en correct bespreken
● je kunt duidelijke en correcte vragen stellen en/of beantwoorden
● je kunt een gesprek voeren met een herkenbare structuur van inleiding, kern en afronding
● je kunt de cliënt en/of naastbetrokkene(n) betrekken bij de definitieve formulering van de ondersteuningsvragen
B1K1W2 Ondersteunt de cliënt bij de zelfzorg (gedragsbeoordeling)
Je kunt op een professionele manier voorlichting en advies gegeven aan de cliënt en/of naastbetrokkene(n).
Je kunt op de juiste manier communiceren met de cliënt en/of naastbetrokkene(n).
B1K1W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
Bij dit werkproces moet je veel kunnen uitleggen/verantwoorden in gesprek en in verslagvorm.
Je kunt verantwoorden dat keuzes van procedures en protocollen tijdens de ondersteuning op de juiste manier gebruikt moeten worden.