Met huishoudkunde en verzorging en skills zoom je met het boek Methodisch begeleiden in op begeleiding en ondersteuning rondom zelfzorg, voeding, uiterlijke verzorging en wonen en huishouden: Thema 13 t/m 17. Uit het boek Professional Maatschappelijke zorg duik je dieper in op een veilige omgeving en omgaan met technologie: Thema 16 t/m 18.
Inhoud van deze lessen bestaat uit kennis en vaardigheden opbouwen rondom de juiste begeleiding en ondersteuning bij bijvoorbeeld koken , verzorging, uiterlijke verzorging, voeding en ook leer je meer of technologische hulpmiddelen die ingezet kunnen worden.
Je omschrijft verschillende soorten begeleidingsactiviteiten rondom zelfzorg, wonen en participatie.
Je benoemt de randvoorwaarden bij activiteiten.
Je beschrijft hoe je hygiënisch en ergonomisch werkt.
Je beschrijft hoe je de zelfredzaamheid, eigen regie, belastbaarheid, en voortgang van de cliënt waarborgt.
Je omschrijft experts die ingezet kunnen worden om de belastbaarheid van de cliënt vast te stellen.
Je kunt uitleggen wat persoonlijke verzorging inhoudt.
Je kunt de aandachtspunten benoemen bij het ondersteunen bij het aan- en uitkleden en wassen.
Je kunt een cliënt tips en adviezen geven om zichzelf zelfstandig of met begeleiding aan en uit te kleden.
Je kunt benoemen welke hulpmiddelen er zijn om zelfredzaamheid bij adl te bevorderen en veiligheid te waarborgen of te vergroten.
Je omschrijft hoe je de nagels van cliënten kunt verzorgen.
Je beschrijft hoe je een cliënt kunt natscheren en droogscheren.
Je onderscheidt diverse aandoeningen die te maken hebben met de uiterlijke verzorging.
Je vergelijkt de verschillende hulpmiddelen bij het wassen van het haar.
Je bevordert de zelfstandigheid van cliënten door het inzetten van hulpmiddelen.
Je houdt een presentatie over de mondhygiëne van specifieke cliënten.
Je kent de HACCP-regels.
Je benoemt welke voedingsmiddelen horen bij specifieke voedingsbehoeften van de cliënt.
Je kunt de juiste bewaartechnieken voor voedingsmiddelen toepassen.
Je hebt kennis van de meest voorkomende diëten.
Je weet wat het verschil is tussen een voedselintolerantie en een voedselallergie.
Je kunt rekening houden met de wensen en behoeften van de cliënt op het gebied van voedingsbehoeften.
Je weet op welke manier je voeding kunt bereiden voor een cliënt met kauw- en slikproblematiek.
Je weet op welke manier sfeerbeleving van invloed kan zijn op het eetgedrag van de cliënt.
Je legt uit wat droog en nat reinigen is.
Je legt uit wat de verschillende waarschuwingssymbolen op schoonmaakproducten betekenen.
Je legt uit in welke volgorde je het best schoonmaakt.
Je vertelt waar je op moet letten bij het wassen.
Je omschrijft wat een hoog-laagbed, laag-laagbed en sta-opbed is.
Je beschrijft hoe je kamerplanten en huisdieren moet verzorgen.