Bij de vorige opgave hebben we gezien dat het nodig was om de verhouding tussen de oude en nieuwe prijs om te rekenen naar €1 om het percentage te kunnen berekenen. In andere situaties kan het juist handig zijn om te rekenen naar 1%, wanneer de percentages bekend zijn maar het andere getal niet. Dit wordt verder verduidelijkt in de volgende voorbeeldopgave.
Voorbeeld opgave:
Hoeveel leerlingen komen er met de fiets naar school als 64% van de 25 leerlingen in de klas dat doen?
Stap 1: Je vult in wat je al weet
Regel: Denk aan de regel Van en Dan (uitgelegd in de inleiding)
Stap 2: Uitrekenen wat 1% is
Regel: Alles wat we boven doen, doen we ook beneden
Stap 3: Uitrekenen wat er gevraagd wordt
Regel: Alles wat we boven doen, doen we ook beneden
Stap 4: Antwoord
In de tabel zien we dat 16 leerlingen overeenkomt met 64%. Dit betekent dat er 16 leerlingen met de fiets naar school komen.