De baarmoeder ook wel de uterus genoemd, is een geslachtsorgaan dat ongeveer het formaat en de vorm heeft van een peer. De baarmoederhals maakt de verbinding met de buitenwereld, met de baarmoedermond en die weer met de vagina.
De baarmoeder heeft meerdere functies, de belangrijkste lees je hieronder:
De belangrijkste functie van de baarmoeder is de innesteling van de bevruchte eicel. Eén keer per maand komt een eicel los van de eierstok, de ene keer vanuit de linker eierstok en de andere keer de rechter eierstok. Dit heet ook wel de eisprong of ovulatie. De eicel komt vervolgens in de eileider terecht. Na seks (geslachtsgemeenschap) kan de eicel daar bevrucht worden door een zaadcel. Als dat zou gebeuren, dan gaat het bevruchte eitje (zygote) haar weg vervolgen naar de baarmoeder. In de baarmoederwand zit een dikke laag slijmvlies waar de zygote zich gaat innestelen. Na 2 weken van celdelingen spreekt men niet meer van een zygote maar van een embryo. Het embryo haalt voedingsstoffen uit de baarmoederwand en kan zo doorgroeien. Later vormt zich de placenta.
Een andere belangrijke functie is beschermen van de foetus. In de eerste 9 weken van een zwangerschap spreekt men dus van embryo, maar na 9 weken verandert dit in foetus; een hele kleine baby die de rest van de zwangerschap zal uitgroeien tot een volgroeide baby die helemaal 'af' is. Na twee weken ontwikkelt vruchtwater in de baarmoeder. Dit is een buffer waar de foetus veilig is en beschermd is tegen stoten of duwen. Ook voert het afvalstoffen af die van de foetus afkomen. Dat vruchtwater wordt omgeven door een vlies, het vruchtvlies.
Als na ongeveer 40 weken de bevalling begint, is er weer een hele belangrijke taak voor de baarmoeder. Doordat de baarmoeder zich krachtig gaat samentrekken ontstaat er ontsluiting, die is nodig om de baby geboren te laten worden.