Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies en kenmerken
Zaadcellen worden gemaakt in de teelballen, de bijballen worden gebruikt als tijdelijke opslag voor deze zaadcellen. De teelballen en de bijballen liggen in de balzak, deze ligt buiten de buikholte voor een gunstige temperatuur. Wanneer er sperma gemaakt moet worden vervoeren ze zaadleiders dit langs de zaadblaasjes en prostaat, die vocht toevoegen. Dit vocht en zaadcellen samen heten nu sperma. Door de urinebuis komt bij een zaadlozing dit sperma naar buiten, via de opening in de eikel, het bovenste gedeelte van de penis. Om deze eikel ligt de voorhuid. In de penis zitten zwellichamen, die zorgen ervoor dat de penis stijf wordt.
Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
Zaadcellen zijn de voortplantingscellen van de man, ze zijn erg klein, kunnen zelf zwemmen met hun zweepstaart, bevatten geen reservevoedsel, en per zaadlozing zitten er miljoenen spermacellen in het sperma.
Eicellen zijn de voortplantingscellen van de vrouw, ze zijn groot, kunnen niet zelf bewegen, bevatten veel reservevoedsel en er komt één eicel per vier weken vrij.