Opdracht
Deze opdracht gaat over innovaties (vernieuwingen) in de branche waarin je werkt. Je onderzoekt zelfstandig wat drie belangrijke innovaties zijn in deze branche en wat de gevolgen zijn van deze innovaties voor jouw functioneren in het (leer)bedrijf.
Tijdsduur (richtlijn)
Onderdeel 1: kan worden uitgevoerd in een bepaalde periode (bijvoorbeeld in één week)
Onderdeel 2: 2 uur
Wat moet je doen?
Volg de volgende onderdelen:
Onderdeel 1: Onderzoek innovaties in jouw branche
Onderzoek welke drie belangrijke innovaties er zijn in de branche (of sector) van het (leer)bedrijf die invloed hebben op jouw functioneren. Je kunt dit doen door bijvoorbeeld:
Bewaar alle informatie die je hebt verzameld. Schrijf ook op waar je de informatie hebt gevonden.
Onderdeel 2: Analyseer de innovaties
Vraag je af wat de gevolgen zijn van de drie innovaties voor jouw functioneren in het (leer)bedrijf. Maak hiervan een overzicht zoals op de volgende pagina staat. Je kunt hierbij afbeeldingen en voorbeelden gebruiken uit de informatie die je hebt opgezocht bij onderdeel 1.
In het overzicht moet het volgende staan:
Wat is innovatie 1? | Beschrijf de eerste innovatie kort. Waarom is het innovatief? |
Zijn er voorbeelden? | Zijn er voorbeelden van bedrijven die deze innovatie al hebben doorgevoerd? Wat is het effect? Is dit een kans of een bedreiging voor jouw taakuitvoering? |
Wat betekent innovatie 1 voor mijn taakuitvoering? | Wat betekent deze innovatie voor jou? Moet je je taken anders uitvoeren? Moet je meer doen of juist minder? |
Wat is innovatie 2? | ... |
... | ... |
... | ... |
Resultaat
Informatie over innovaties in de branche met bronvermelding.
Het overzicht uit onderdeel 2.
Zorg ervoor dat je alle bewijzen in het bewijzenformulier opneemt.