Uiteindelijk komen de te meten componenten met het dragergas uit de kolom. Uiteindelijk wordt dit gedetecteerd door een detector. Over het algemeen hoe hoger de massa hoe hoger de uitslag van de detector. Er zijn in de gaschromatografie verschillende namelijk
Vaak wordt de detectietechniek erbij vermeld er wordt dan gesproken over bijvoorbeeld GC-TCD, GC-FID of GC-MS. Het is ook mogelijk om een combinatie te maken van detectoren. Het einde van de kolom wordt dan gesplitst om op deze manier meerdere detectoren simultaan te gebruiken. Omdat de massastroom wordt opgesplitst is dit nadelig voor de detectielimiet. Het in serie plaatsen van detectoren is vaak niet mogelijk omdat de meeste detectoren destructief zijn voor de analieten die voorbij komen. Een combinatie die op het saxion gebruikt wordt is de FID/MS combinatie. De kolom wordt aan het einde gesplitst en gaat in een vooraf ingestelde verhouding naar de MS en de FID.
De TCD is een thermische geleidsbaarheids detector. Dit maakt gebruik van een elektronische schakeling die de brug van wheatstone wordt genoemd. Bij een brug van Wheastone worden er vier weerstanden in een ruit geplaatst. (Zie afbeelding 8). Er wordt een spanningsbron aangesloten op de knooppunten R1/R2 en R3/R4. Vervolgens wordt er een spanningsmeter geplaatst tusen de knooppunten R1/R3 en R2/R4. Indien de verhoudingen R1/R2 gelijk zijn aan R3/R4 zal er geen spanning zijn tussen de knooppunten R1/R3 en R2/R4. Zodra er een kleine verandering in de verhouding R3/R4 is zal er een spannig gemeten kunnen worden. In het geval van een TCD zijn R3 en R4 vervangen door thermische weerstanden waar een gas doorheen stroomt. R4 wordt gevoed door het dragergas en R3 wordt gevoed met het gas dat uit de kolom komt. Indien, als gevolg van chromatografie, de gassamenstelling die uit de kolom komt anders is dan het dragergas zal er een spanning onstaan. In afbeelding 8 wordt dit geillustreerd.
De TCD is in staat om veranderingen in gassamenstelling te detecteren, ook gassen die niet te ioniseren zijn kunnen met de FID (Zie paragraaf Flame Ionisation Detector) gemeten worden. De TCD is ,echter een minder gevoelige detector dan de FID.
Het grote voordeel van een TCD is de breede toepassing. Veel componenten kunnen hiermee geanalyseerd worden, ook gasvormige anorganische verbindingen mits voldoende aanwezig. De operationaile kosten zijn erg beheersbaar. De TCD is niet destructief voor de analieten die worden gedetecteerd
Een groot nadeel is de gevoeligheid. Andere detectoren zijn veel gevoeliger en kunnen lagere concentraties detecteren.
De flame ionisation detector (FID) is een detector met een brede toepassing. Organische verbindingen die koolstofverbindingen bevatten kunnen door deze detector gedetecteerd worden. Veel vluchtige organische verbindingen bevatten koolstofverbindingen, dus uitermate geschikt voor FID detectie. Verbindingen met carbonyl en carboxyl groepen vormen hierop een uitzondering, tenzij er voldoende koolstof atomen zijn zonder deze functionele groepen. In afbeelding 9 wordt dit geilustreed. (Shimadzu,2023)
De FID is voor veel vluchtige organische verbindingen geschikt en veel gevoeliger dan de TCD. Anorganische gassen aantonen is met een FID niet mogelijk. Verder is een FID destructief voor het sample. Het is daarna niet mogelijk om op een andere manier detectie uit te voeren. De identificatie kan alleen op basis van retentietijd.