Lesdoelen

De student kan alle (directe en indirecte) zorg rondom vitale en niet-vitale gezondheidsbedreigingen van de patient in kaart brengen en effectief en efficient toepassen, om complicaties te voorkomen, welbevinden en, zo mogelijk, genezing te bevorderen;

De student kan beargumenteren welke aanvullende onderzoeken mogelijk in aanmerking komen voor de noodzakelijke diagnostiek van een ziektebeeld of in een klinsiche situatie.