Elk groepje bespreekt de voorbereide en uitgewerkte casus met de klas.
Je kunt ervoor kiezen om het ziektebeeld te beschrijven en jullie gehele uitwerking. Dan rond je dat af met een aantal vragen die als controle aan de klas stelt.
Je kunt er ook voor kiezen om klachten en symptomen te beschrijven en dat de groep op basis hiervan moet achterhalen, met goed onderbouwde vragen, wat het ziektebeeld of de complicatie is, die je hebt uitgewerkt.
De docent zal op basis van de casuïstiek, waar nodig verdiepende vragen of uitleg geven.