P van Product
We gaan ons nu bezig houden met de eerste P van de marketingmix: het productbeleid. Productbeleid is een lastig onderdeel. Ga je een product of dienst aanbieden waar veel behoefte aan is en ook veel verkocht wordt (denk bijvoorbeeld aan brood) of ga je een product verkopen waar weinig behoefte aan is maar waar wel veel winst opgemaakt wordt? Je hebt met je onderneming gekozen voor een bepaald product of dienst. Waarom? Wat is de reden dat je juist dat product of dienst wil verkopen? Heb je onderzocht of er vraag naar is?
We kunnen producten verdelen naar soorten.
Soorten producten
Convenience goederen: goederen die gekocht worden door klanten waarbij de klant “automatisch” het product koopt zonder na te denken of informatie gaat inwinnen. Je doet dus weinig moeite om product aan te schaffen. Voorbeelden van convenience goederen zijn melk, eieren, brood en chips.
Shopping goederen: goederen die worden gekocht nadat je er over nagedacht hebt wat voor product je wilt kopen. Je gaat voor shopping goederen winkelen, maar het is betaalbaar. Shopping goederen schaf je een aantal keer per jaar aan. Voorbeelden van shopping goederen zijn kleding, schoenen en spullen voor in huis.
Specialty goederen: goederen waar je erg veel moeite voor doet om het product in je bezit te krijgen. Vaak erg dure en unieke producten die je niet vaak aanschaft. Voorbeelden: auto’s, sieraden en muziekinstallatie.
Assortiment
Je moet naast dat je product gaat verkopen ook rekening houden met je assortiment. Ga je een bepaald product verkopen of verschillende producten? Ga je producten verkopen die met elkaar te maken hebben ( Bijvoorbeeld: Cd’s en muziekinstallatie of fietsen en scooters) of ga je juist een product verkopen waar je heel veel verschillende merken of uitvoeringen gaat verkopen ? (Bijvoorbeeld: fietsen maar dan verschillende merken, uitvoeringen dames/heren/kinderen).
Breedte van assortiment: Heb je veel verschillende productgroepen, dan heb je een breed assortiment. Heb je juist weinig verschillende productgroepen, dan heb je een smal assortiment. Een supermarkt heeft bijvoorbeeld een heel breed assortiment, terwijl een speciaalzaak (denk aan een bakker, slager, sieradenwinkel) juist een smal assortiment heeft.
Diepte van assortiment: Heb je van de producten verschillende variaties en/of merken dan heb je een diep assortiment. Heb je dit niet dan heb je een ondiep assortiment. Een speciaalzaak (zoals een bakker, slager of sieradenwinkel) heeft een diep assortiment: zij hebben bijvoorbeeld heel veel verschillende soorten broden of vlees of sieraden. Terwijl een discounter (zoals de aldi, of de lidl) een ondiep assortiment heeft: zij hebben wel veel verschillende soorten productengroepen, maar van die verschillende productgroepen niet veel productsvariaties.
Service
Ook niet onbelangrijk om over na te denken: hoe ga je de service regelen? Hoe zorg je ervoor dat klanten tevreden je winkel binnen komen, maar ook weer uitgaan? En hoe regel je de service na de verkoop? Een goede service is vaak de reden dat klanten juist bij jou komen kopen! Je kan service verdelen onder 1. service voor de verkoop. 2. service tijdens de verkoop en 3. service na de verkoop. Een aantal voorbeelden:
Onder service tijdens de verkoop valt bijvoorbeeld:
- een fijne ontvangst (begroeting / een kopje koffie aanbieden)
- een product als cadeau inpakken
- monsters / samples meegeven
- producten duidelijk en met de juiste informatie demonstreren
- eventuele (kwantum)korting geven / klantenkaarten / spaaracties
- gemakkelijk betalen op verschillende manieren (pinpas, contact, apple pay etc.)
Onder service na de verkoop valt bijvoorbeeld:
- producten gratis repareren
- producten thuisbezorgen
- (elektrische) apparatuur thuis installeren
- goede klachtenafhandeling.
Opdracht:
In deze opdracht ga je de P van Product voor je eigen onderneming uitwerken.
Je weet inmiddels welke SOORTEN producten er zijn en wat een breed / smal en diep / ondiep assortiment is. Dit ga je dan ook uitwerken voor je eigen onderneming.
Naast dat je gaat kijken wat voor soort product en / of dienst je gaat verkopen en hoe je assortiment eruit gaat zien, moet je ook antwoorden weten op onderstaande vragen om je P van Product goed in beeld te hebben:
- Ga je het product zelf maken of koop je het in?
- Welke eigenschappen moet het product(en) hebben?
- Hoe regel je de service (voor- tijdens- en na de verkoop)?
- Wat maakt je product zo uniek?
Vul onderstaande opdracht zo volledig mogelijk in en lever deze in in google classroom.