2.6 Prijsbeleid

Het prijsbeleid van een onderneming is natuurlijk belangrijk. Wil je veel of voldoende verkopen, dan moet je er voor zorgen dat je prijs niet te hoog is, maar met een te lage prijsstelling kan je je kosten misschien niet betalen.

Je gaat je nu bezig houden met de theorie van het prijsbeleid. Prijsbeleid is een erg moeilijk onderdeel van de marketing. Welke prijs moet er gehanteerd worden bij welk product of dienst? Komt de prijs overeen met de verwachting van de klanten? Hoe is de prijs/kwaliteitsverhouding van de producten? Hoe duur zijn de producten of diensten van mijn concurrenten?
Bij prijsbeleid gaat het niet alleen maar over de prijs, er wordt ook nagedacht over de prijs in relatie tot de doelgroep. Als je een hoge prijs vraagt voor je product / dienst, dan betekent dat vaak een rijkere maar ook kleinere doelgroep. Bij lage prijzen zul je een doelgroep hebben met minder te besteden geld, maar deze doelgroep is wel groter.

 

Prijsrange
De prijzen van artikelen uit een winkel liggen tussen 2 verschillende bedragen in. Dit noem je de prijsrange. In een supermarkt kan bijvoorbeeld het goedkoopste product € 0,18 zijn, terwijl je het duurste product koopt in dezelfde supermarkt voor bijvoorbeeld € 79,75.

De prijsrange in deze supermarkt ligt dan ook tussen de € 0,18 en € 79,75.


Prijsstrategie
Ook de prijsstrategie is belangrijk voor het product of de dienst. Hiermee kun je aangeven op welke manier je de prijs wil hanteren in de markt. Een aantal voorbeelden van prijsstrategieën:

Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling

De prijzen van de concurrentie bepaalt de prijs die je vraagt voor je product / dienst

Afroompolitiek

Eerst een hoge prijs vragen voor een nieuw product. Er zijn altijd klanten die nieuwe producten als eerste willen koopen. Door de hoge prijs wordt er goed verdiend aan deze klanten. Na verloop van tijd zakt de prijs weer.

Penetratiepolitiek

Eerst een lage prijs vragen om klanten te trekken. Daarna wordt de prijs weer verhoogd.

Discount pricing

Een lagere prijs hanteren dan je concurrentie.

Combinatie aanbiedingen met korting

Als winkel bied je een combinatie van producten aan met korting of voor een lagere prijs dan wanneer je de producten los zou kopen.

Premium pricing

Iets hogere prijs vragen dan de belangrijkste concurrentie. Het doel is om een hoger beeld van kwaliteit te verkrijgen.

 

Voorbeeld verkoopprijsberekening

We nemen een broek als voorbeeld. Je hebt deze broek bij de leverancier ingekocht voor € 75,00. Je weet dat 10% van de inkoopprijs van dit artikel gelijk is aan de kosten die je maakt. Daarnaast wil je ook nog winst maken. Je wil een winst maken van 20% van op de inkoopprijs. Daarna moet je ook nog de BTW berekenen. Op kleding zit 21% BTW.

 

Rekenvoorbeeld 1 : met een percentage voor de kosten en een percentage voor de winst.

Inkoopprijs:

75,00

Kosten 10% van € 75,00:              € 75 : 100 x 10

7,50

Winst 20% van € 75,00:                € 75 : 100 x 20

15,00

Nettoverkoopprijs :                        € 75,00 + € 7,50 + € 15,00 =

97,50

BTW 21% :                                 € 97,50 : 100 x 21 = 20,48
Brutoverkoopprijs :                       € 97,50 + € 20,48 = 117,98

 

Rekenvoorbeeld 2: met één vast percentage waarin de kostendekking en winstopslag zitten. Ook wel de brutowinstopslag genoemd.

Inkoopprijs:

75,00

Brutowinstopslag: 30% van € 75,00:          € 75,00 : 100 x 30=

22,50

Nettoverkoopprijs:                                      € 75,00 + € 22,50 =

97,50

BTW 21 %:                                                 € 97,50 : 100 x 21 =   20,48
Brutoverkoopprijs:                                      € 97,50 + € 20,48 = 117,98

 

Uitleg begrippen:

Nettoverkoopprijs: de verkoopprijs zonder BTW
Brutoverkoopprijs: de verkoopprijs met BTW, ook wel Consumentenprijs genoemd.
BTW: in Nederland heb je 3 verschillende BTW-percentages. Het algemene tarief is 21%. Voor sommige goederen en diensten geldt het verlaagde tarief van 9%. Als je zaken doet met het buitenalnd, dan kan het 0% van toepassing zijn.

0% :  Als je zaken doet met het buitenland.
9%:   Met name levensbehoeften, onder andere voedingsmiddelen, water, agrarische goederen, geneesmiddelen en boeken.
21%: Algemeen tarief, voor alle andere goederen / diensten die niet onder het 0% of 9% tarief vallen.


Omzet berekenen
Het aantal producten dat een bedrijf verkoopt, noem je de afzet. Het geldbedrag dat het verkopen van de producten oplevert, noem je de omzet.
De berekening van de omzet is dan ook: afzet x verkoopprijs.

 

De opdracht:

Je gaat een aantal vragen duidelijk en nauwkeurig beantwoorden. Belangrijk is om deze opdracht zeer zorgvuldig te maken!

In onderstaand bestand staat de opdracht. Beantwoord steeds iedere vraag. Uit ervaring weten we dat dit onderdeel door leerlingen als moeilijk wordt ervaren. Je moet voor deze opdracht een uitgebreid onderzoek doen. Je kunt namelijk niet zomaar zeggen mijn product verkoop ik voor € 10,- want mijn concurrent verkoopt het voor €12,-. Stel dat jouw product een kostprijs heeft van €11,- dan heb je dus steeds per product €1,- verlies.

Heb je deze opdracht af? Dan lever je deze weer in in google classroom.

2.6 Prijsbeleid eigen onderneming (PDF)

2.6 Prijsbeleid eigen onderneming (WORD)