Je gebruikt de present perfect om:
1. als iets in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt. Er staat vaak een bepaling met for of since in de zin:
We have lived here for three years. = We wonen hier nu drie jaar.
Mr Kipling hasn’t worked here since 2015. = Mr Kipling werkt hier al sinds 2015 niet meer.
2. als iets in het verleden is gebeurd en de nadruk vooral ligt op het resultaat nú:
He has broken his leg, so he can’t come on our trip. = Hij heeft zijn been gebroken, dus hij kan niet mee met onze trip.
I haven’t read your email, so I don’t know where we’re supposed to meet. = Ik heb je e-mail niet gelezen, dus ik weet niet waar we elkaar zouden treffen.
3. als iets in het verleden is gebeurd, maar het exacte moment is niet bekend of niet belangrijk:
We haven’t been to Spain before. = We zijn nog nooit in Spanje geweest.
Have you heard the news? = Heb je het nieuws gehoord?
Hoe vorm je de present perfect?
he/she/it | has | voltooid deelwoord | |
I/you/we/they | have | voltooid deelwoord | |
Het voltooid deelwoord ziet er als volgt uit: | |||
Regelmatige werkwoorden | werkwoord + ed | ||
Irregular verbs | derde rijtje |