
Aan het einde van de 19e eeuw was Europa zeer machtig. Het was bijna in staat om de hele wereld met elkaar te verdelen. Bij sommigen leidde dit tot grootsheidwaanzin. Anderen zagen de grote verschillen tussen armen en rijken met afgrijzen aan. Friedrich Nietzsche zag het ook. Hij had heel veel kritiek op zijn tijdgenoten. Een van zijn bekendste uitspraken was dat in Europa God dood was gemaakt. Velen in Europa zeiden wel te geloven in God, en ze gingen ook naar de kerk, maar in de praktijk zag je er niet veel van. Koloniƫn als Belgisch Congo werden zwaar uitgebuit. Ook in Nederlands Indiƫ konden de Nederlanders soms wreed optreden. Voor Nietzsche was het Europese gedrag een bewijs van het einde van het christendom. Daarom kon je maar beter geloven in iets anders, namelijk een verbetering van het menszijn. Daarmee wilde hij zeggen dat opkomen voor de zwakke eigenlijk onzin was. De sterke mensen hadden geen christelijke voorschriften nodig om te zeggen hoe je goed moest leven. Dat bepaalden ze zelf wel. Je kon maar beter genieten van je leven en zelf bepalen wat goed en kwaad was. Nietzsche werd steeds populairder. Hij werd veel gelezen in de Eerste Wereldoorlog, maar in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werd het nog erger.
Nietzsche https://www.youtube.com/watch?v=1TAoq1l9h8o&list=PLi_srCikhtgh3In8GGRQqMpE7Kvof2o63&index=17