Je hebt nu geoefend met het herkennen van signaalwoorden en het benoemen van de bijbehorende tekstverbanden. Je hebt tekstverbanden leren herkennen om informatie beter te kunnen begrijpen. Daarom gaan we nu oefenen met het verklaren van tekstverbanden. Dat doen we door te luisteren naar gesprekken en andere geluidsopnames.
Je krijgt een aantal fragmenten te horen en er worden vragen gesteld. Een aantal vragen gaat over het benoemen van tekstverbanden. Bij andere vragen ga je iets zeggen over wat je hebt begrepen over de inhoud. De signaalwoorden die je hebt geleerd, kunnen je daarbij helpen.