Maria van Antwerpen (Breda, 1719-1781) geboren in Breda is één van de meest bekende vrouwen die gekleed als man door het leven ging. Haar levensverhaal geeft daarvan een goede indruk. Een deel van dat verhaal is opgeschreven door een medegevangene die zij in de gevangenis van Breda heeft leren kennen. De titel van zijn boek over Maria was De Bredasche Heldinne (1). Samen met de verhoren uit 1867 geven zij een goed beeld van het leven van Maria.
Van dienstmeisje tot soldaat
In 1719 werd Maria geboren in Breda als het zevende kind van in totaal dertien kinderen. Maria groeide op in een familie waar voldoende geld aanwezig was totdat haar vader in financiële problemen kwam. Daardoor moest Maria toen ze acht jaar oud was gaan wonen bij haar tante. Niet lang daarna overleed Maria's vader en kort daarop ook Maria's moeder. In deze periode werkte Maria als dienstmeisje voor verschillende gezinnen, waaronder een gezin van een burgemeester. Het laatste gezin waar Maria als dienstmeid voor werkte verhuisde in 1746 naar Gelderland. Tijdens de kerst bezocht Maria haar familie in Breda, maar dit bezoek duurde langer dan was afgesproken met de familie waar Maria voor werkte. Toen Maria weer in Gelderland terug was, zag ze dat ze was vervangen door een andere dienstmeid. Op dit moment had Maria niets om op terug te vallen. Geen familie die in de buurt woonde en haar geld raakte langzamerhand op. Uit nood besloot Maria vanaf dat moment mannenkleren te dragen. Uit de verhoren gaf Maria aan dat ze niet door het leven wilde gaan als prostituée en dat verschillende vrouwen haar voor waren gegaan die tot travestie zijn overgegaan. De Republiek was in deze periode in oorlog met Frankrijk en in vele herbergen waren kapiteins die soldaten probeerden te werven voor het leger. Dit gebeurde ook bij Maria in 1746. Zij ondertekende in een beschonken bui het contract onder haar nieuwe naam 'Jan van Ant'. Het duurde niet lang of Maria trouwde met een sergeantsdochter om niet op te vallen. Soldaten stonden in die tijd bekend als rokkenjagers en daar wilde Maria niet voor onder doen. Het huwelijk duurde maar een paar jaar omdat Maria uiteindelijk werd betrapt. Toen Maria gelegerd werd in Breda, werd ze herkend. Al snel belandde Maria in de gevangenis en haar vonnis luidde dat ze werd verbannen uit de gewesten Brabant en Limburg en haar huwelijk werd ontbonden (2).
Weer terug als soldaat
Na de verbanning van Maria besluit zij te verhuizen naar Gouda. In 1762 kruipt Maria weer in de rol van man. In deze periode trouwt Maria voor de tweede keer en doet dat onder de naam 'Machiel van Handtwerpen'. Haar tweede echtgenote, Cornelia Swartsenberg, overtuigde Maria om haar rol als man weer aan te nemen. Om aan geld te komen gaat Maria weer in dienst van het leger. Dit waren echter maar twee periodes van een paar jaar. De eerste keer kwam Maria in conflict met haar officieren over haar diensttermijn toen ze was gelegerd in Zwolle. De tweede keer vanwege een ruzie waar onbekend van is waarover die ging. Maria was toen op dat moment stadssoldaat in Amsterdam. Nadat ze voor de derde keer werd ontslagen uit het leger besloot Maria haar geld niet meer te verdienen als soldaat, maar met verschillende baantjes. Een van deze baantje was het verkopen van oranjelint als teken van steun voor de stadhouder van Oranje. In deze periode leefde Maria samen met haar echtgenote Cornelia in Amsterdam. Dit betekende niet dat Maria weer de rol van vrouw op zich nam. Zij bleef verkleed als man zo lang het duurde. Maria ging nog steeds schuil onder de naam 'Machiel' en werd zelfs 'vader' van een zoontje genaamd Willibrordus. Latere bronnen beweren dat de echtgenote van Maria eigenlijk een prostituée was en daardoor zwanger was geworden. Tevens werkte dit bizar genoeg ook in het voordeel van Maria. De zwangerschap kan worden gezien als een bevestiging dat Maria, ofwel ‘Machiel’, het huwelijk heeft geconsumeerd en niet kinderloos blijft. Een kinderloos huwelijk roept namelijk eerder een verdenking op. Het pasgeboren kind krijgt zelfs de valse achternaam 'van Handtwerpen', echter overleed het kind al na zes weken. Uiteindelijk komt er voor Maria ook aan deze periode in 1769 een einde. Maria werd voor de tweede keer betrapt. Deze keer kwam het door een ruzie die werd veroorzaakt door Maria’s echtgenote Cornelia in een herberg in Gouda. Als gevolg daarvan werd Maria herkend en moest ze weer voor de rechtbank verschijnen waar ze veroordeeld werd tot verbanning van de stad Gouda. Maria's tweede huwelijk werd ook ontbonden en uiteindelijk vertrok ze naar Breda. Het is onbekend of Maria wel of geen pardon heeft gekregen, maar uiteindelijk is de Bredasche Heldinne in haar geboortestad overleden (3).
(1), (2), (3) Kersteman, F.L. (1988). De Bredache heldinne (egodocumenten) (Nederlandse editie). Uitgeverij: Verloren (Nederland)