Productbeleid

Product
De eerste P in het marketingbeleid is de P van product.
Bestudeer pagina 2 van het onderdeel marketingmix:

KB: Marketingmix

Beantwoord de volgende vragen. Doe het samen met een klasgenoot.

  1. Als je een paar sportschoenen wilt kopen, kun je dat doen bij een winkel als V&D, bij een schoenenwinkel of bij een sportwinkel.
    1. In welke winkel is, volgens jullie, de keuze het grootst?
    2. In welke winkel kun je het beste advies krijgen?
    3. Waar kopen jullie sportschoenen? Waarom kopen jullie ze in die winkel?
  1. Bekijk de negen winkels hieronder. Maak twee kolommen. Zet boven de eerste kolom 'speciaalzaak' en boven de tweede kolom 'parallelzaak'. Verdeel de winkels over de kolommen.
    slager supermarkt Hema
    De Bijenkorf   beddenwinkel   computershop
    kaaswinkel V&D rijwielshop

► Productbeleid

Bij productbeleid gaat het om de vraag welke soort en kwaliteit goederen een bedrijf aanbiedt.
Als ondernemer moet je ervoor zorgen dat jouw product of jouw assortiment net even anders is dan dat van je concurrent. Belangrijke manieren om je product te onderscheiden (productdifferentiatie) zijn het uiterlijk, de kwaliteit en de verpakking van de producten. In verband met de snelle veroudering van sommige goederen (zoals mobiele telefoonns, iPads en computers) is steeds vernieuwing van het assortiment nodig.
Behalve om het product zelf gaat het bij productbeleid ook om zaken als merknaam, service en garantie. Een goede merknaam kan al klanten trekken. A-merken zijn merken die iedereen kent. A-merken zijn merken die iedereen kent. Voorbeelden zijn Persil, Douwe Egberts, Shell en Nike. B-merken zijn iets minder bekende, vaak iets goedkopere merken, zoals Witte Reus (waspoeder) en Kanis&Gunnik (koffie). Daarnaast verkopen veel supermarkten ook eigen merken of huismerken. Producten met zo'n merknaam zijn alleen te koop in die winkel.

Bekijk onderstaande filmpje en beantwoord de volgende vragen:


3. Wat is een andere naam voor 'huismerk'?
4. Huismerken zijn vaak goedkoper dan A-merken. Verklaar dit.
5. Noem, behalve de prijs, nog een verschil tussen een A-merk en een huismerk.