Vanuit Europa vertrokken schepen met wapens en sterke drank naar West-Afrika. Daar werden deze goederen geruild tegen slaven. Met de slaven zeilden de schepen naar Amerika. Daar werden de slaven verkocht om op de plantages te werken. Met de opbrengst van de verkoop van de slaven werden de producten van de plantages ingekocht: suiker, tabak en koffie. Deze producten werden weer naar Europa vervoerd om met winst te verkopen.
Zo maakten de slaven deel uit van de Atlantische Driehoekshandel: een handel in een driehoek over de Atlantische Oceaan.