Symmetrie is een belangrijk kenmerk om dieren op in te kunnen delen. Een ander kenmerk dat belangrijk is voor de indeling binnen het dierenrijk is het skelet.
Het skelet bestaat uit de stevige delen in of rondom het organisme. Deze delen geven stevigheid aan het organisme. Wanneer de stevige delen in het organisme zitten, hebben we het over een inwendig skelet.
Wanneer de stevige delen om het organisme heen zitten, hebben we het over een uitwendig skelet. Het uitwendige skelet noem je ook wel een pantser. Je kunt dat vergelijken met een harnas dat de ridders in de middeleeuwen droegen.
Het uitwendige skelet van een krab.
(Pixabay, 2019)
Als je het moeilijk vindt om het inwendige skelet en uitwendige skelet uit elkaar te houden, kun je gebruik maken van dit ezelsbruggetje: inwendig heeft het woordje in. Als je ergens in gaat, ga je ook wel eens ergens naar binnen. Zo kun je onthouden dat INwendig binnen het organisme is. In uitwendig staat het woordje uit. Als je ergens uit gaat, ga je naar buiten. UITwendig is dus buiten het organisme.
Let op: er zijn ook dieren die geen skelet hebben. Een voorbeeld hiervan is de kwal.
Bedenk nu voor jezelf welke van organismen die je kent een inwedigskelet, welke een uitwendig skelet en welke geen skelet hebben.