Past Simple

Wanneer gebruik je de past simple?

De past simple maak je als de volgende signaalwoorden in de zin staan: Last, Ago, Date (een datum), Yesterday.
De signaalwoorden kun je onthouden aan de hand van het ezelsbruggetje LADY.

- I played football three days ago.
- A long time ago, I visited my grandmother.
- I wanted to meet him yesterday.

Hoe maak je de past simple?

Regelmatige werkwoorden

De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam.

- to talk: I talked to Jim this morning.
- to watch: We watched the match yesterday.
- to play: She played with her brother.

Belangrijke uitzonderingen zijn:

Onregelmatige werkwoorden

Bij onregelmatige werkwoorden mag je géén +ed achter het werkwoord plakken. Je kiest dan voor het 2e werkwoord uit het rijtje. De onregelmatige werkwoorden die je moet kennen vind je op pagina 78 en 79 van je grammatica boek.

Vragen en ontkenningen

Bij vragen en ontkenningen voeg je did (not) toe aan de zin en gebruik je het hele werkwoord.

Bijvoorbeeld:

- I did not play football three days ago.
- Did you visit your grandmother last week?
- I did not want to meet him yesterday.

Past simple - regelmatige werkwoorden

Past simple - regelmatige en onregelmatige werkwoorden

Past simple - vragen

Past simple - vragen

Past simple - ontkenningen

Past simple - ontkenningen