Lidwoorden (articles) zijn in de Nederlandse taal de meest gebruikte woorden. We kennen ze allemaal wel: de, het en een. In het Engels komen uiteraard ook lidwoorden voor, namelijk: a, an & the.
Maar wanneer gebruik je a, wanneer an en wanneer the?
The gebruik je als je naar iets specifieks verwijst. Bijvoorbeeld naar díé ene fiets of dát ene boek:
The bike - The book
A/an gebruik je als je naar iets algemeens verwisjt. Bijvoorbeeld naar een fiets of een boek in het algemeen:
A bike - A book
Maar wanneer gebruik je nu a en wanneer an?
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank. Het gaat dus volledig om de klank waarmee het woord begint als je het uitspreekt:
We zeggen niet voor niets medeklinkerklank, want deze zinnen kloppen ook:
Het lidwoord a wordt an als het volgende woord met een klinkerklank begint.
En ook hier heb je een voorbeeld van de uitspraak: