Vul het bekerglas met 150 ml water. Gebruik hiervoor een maatcilinder.
Weeg het bekerglas met water opnieuw op de bovenweger.
Bepaal het gewicht van het water.
Deel de massa van het water in gram door het volume van 150 ml. Massa : Volume noemen we de dichtheid. In dit geval is de eenhiervan g/ml oftewel gram per milliliter. Noteer deze dichtheid.
Weeg het aluminium blokje.
Meet de lengte, breedte en hoogte op in cm.
Bepaal het volume van het blokje in cm3 (V = l x b x h) dit staat gelijk aan het aantal mL
Laat het blokje aluminium in het water vallen.
Noteer wat er gebeurt.
Bereken de dichtheid van aluminium ( Dichtheid = massa : Volume).
Herhaal stap 1 tot en met 6 met het blokje hout.
Vergelijk de dichtheden van hout en aluminium met dat van water en de gebeurtenissen drijven/zinken.