PV verleden tijd

Heb je te maken met een persoonsvorm in de verleden tijd?

Bekijk onderstaande filmpjes:

Bron: www.cambiumned.nl

Bron: www.cambiumned.nl

De persoonsvorm in de verleden tijd spel je met te(n) of de(n) achter de stam. Als de stam al op een t of een d eindigt, schrijf je dubbel t of dubbel d. Hoe weet je of je te(n) of de(n) schrijft? Dit kun je horen als je de verleden tijd voor jezelf uitspreekt, bijvoorbeeld werkte en meldde. Onregelmatige (sterke) werkwoorden schrijf je op een andere manier: zij veranderen van klank, bijvoorbeeld vinden: Hij vond iets.

Stappenplan verleden tijd

 

Je kunt de juiste spelling bepalen met dit stappenplan:

  1. Zoek eerst de persoonsvorm in de zin.
  2. Kijk dan wat de stam van dit werkwoord is.
  3. Daarna zoek je het onderwerp.
  4. Is het onderwerp enkelvoud (ik/jij/u/hij/zij/het)? Dan te of de achter de stam
  5. Is het onderwerp meervoud (wij/jullie/zij)? Dan ten of den achter de stam

Schema verleden tijd

Hieronder zie je de spelling in de verleden tijd van de werkwoorden melden, wachten, werken en vinden.

 

Melden    
Onderwerp Vorm Spelling
ik/jij/u/hij/zij/het stam + de meldde
wij/jullie/zij stam + den meldden
     
Wachten    
Onderwerp Vorm Spelling
ik/jij/u/hij/zij/het stam + te wachtte
wij/jullie/zij stam + ten wachtten
     
Werken    
Onderwerp Vorm Spelling
ik/jij/u/hij/zij/het stam + te werkte
wij/jullie/zij stam + ten werkten
     
Vinden    
Onderwerp Vorm Spelling
ik/jij/u/hij/zij/het klankverandering vond
wij/jullie/zij klankverandering vonden

 

Bron: Braint, https://www.braint.nl/taalgids/werkwoordspelling