Bij elk hoofdstuk van natuurkunde komen eenheden kijken. Het is belangrijk om hier goed mee te kunnen werken zodat je niet vast loopt op de eenheden die in opgaves gebruikt worden terwijl je de theorie van dat hoofdstuk wel goed kent.
De eenheidsbalk
Misschien ken je de eenheidsbalk vanuit de basisschool, als dat niet zo is maak je geen zorgen we gaan het je nu helemaal uitleggen!

Hierboven zie je de eenheidsbalk. Dit is een rijtje voorvoegsels en getallen die je moet gaan onthouden, het werkt namelijk voor bijna alle eenheden. Of we het nou over meters, liters, grammen of Newtons hebben, de eenheidslijn blijft hetzelfde werken.
Laten we met een voorbeeld beginnen je krijgt de volgende vraag:
1000 meter = ??? kilometer
Om het antwoord uit te rekenen gebruiken we de volgende stappen.
Stap 1: Hoeveel stapjes zitten er tussen de voorvoegsels?
Meter is de basiseenheid in dit voorbeeld. En we gaan naar kilo...meter, als je telt op de eenheidsbalk zijn er 3 stapjes tussen de basiseenheid en kilo.
Stap 2: Hoe groot is elk stapje?
Bijna elk van de stapje op de eenheidslijn die je moet leren is 10. Maar er zijn twee uitzonderingen die je in de gaten moet houden. Dit zijn de stappen van kilo... naar Mega... en van milli... naar micro... beide stappen zijn 1000 in plaats van 10. In het voorbeeld is elk stapje dus 10.
Stap 3: Is de eenheid groter of kleiner geworden?
Bij deze stap moet je één regel onthouden: met het getal gebeurt het tegenovergestelde van wat er met de eenheid gebeurt.
Dus als de eenheid groter wordt dan wordt het getal kleiner.
En als de eenheid kleiner wordt dan wordt het getal groter.
In het voorbeeld wordt de eenheid groter dus zal het getal kleiner moeten worden.
Stap 4: Uitreken!
Als je nu de hoeveelheid stapjes van stap 1 pakt en de grote van elk stapje opzoekt in stap 2 dan kan je samen met stap 3 het antwoord uitrekenen.
Dat doen we dan zo:
1000 meter = ??? kilometer
Stap 1: Het is 3 stapjes
Stap 2: Elk stapje is 10 groot
Stap 3: De eenheid wordt groter dus het getal moet kleiner worden.
Stap 4:
We delen door 1000 omdat het kleiner moet worden en het 3 keer delen door 10 is, en dat is gelijk aan delen door 1000!
Nu je een voorbeeld heb gehad, leer de eenheidsbalk zo goed mogelijk uit je hoofd. Als je het handig vindt kan je de afbeelding opslaan of in een ander tabblad openen.
Ben je klaar om te gaan oefenen?
Start dan met de oefening rekenen met eenheden niveau 1!