Niveau 1 Tekst

Deze uitleg is ook beschikbaar in video vorm. Je mag zelf kiezen welke uitleg je bekijkt!

Formules zijn belangrijk bij elk hoofdstuk van natuurkunde. Met formules beschrijven we namelijk het verband tussen allemaal verschillende grootheden.

Voor veel leerlingen zijn formules verwarrend, en veel te onthouden. In dit onderdeel ga je twee methodes leren om formules om te kunnen schrijven. Bekijk beide de methodes en kies dan de methode die het beste voor jou werkt! Let op de balansmethode is wel belangrijk om te leren voor wanneer een formule meer dan 3 grootheden heeft (komt voor bij onderbouw vwo en bovenbouw havo/vwo).

Elke methode gebruikt een andere formule als voorbeeld maar je kan elke formule in vullen die je kent zolang het maar drie variabele zijn!

1. 236 methode

Met deze methode kan je elke formule met drie grootheden omschrijven door een simpel wiskunde sommetje ernaast te maken.

Een voorbeeld:

We hebben de formule E = P x t. Dit lijkt op 6 = 3 x 2.

Door deze vergelijking te maken kunnen we met simpele wiskunde, bedenken hoe de andere formule eruit moet komen te zien.

Als we bijvoorbeeld          3 = 6 / 2     schrijven (dit moet wel kloppende wiskunde zijn).

We weten dan ook dat     P = E / t.

De andere opties is          2 = 6 / 3 (opnieuw moet dit kloppende wiskunde zijn)

Dan weten we ook dat      t = E / P

Je kan deze truc gebruiken voor elke formule, bij de eerste formule maakt het ook niet uit of je 6 = 3 x 2 of 6 = 2 x 3 gebruikt (reken dit zelf ook na!).

2. Balansmethode

Deze methode wordt ook veel gebruikt bij wiskunde en heeft als voordeel dat het werkt voor elke hoeveelheid grootheden!

Zoals de naam al zegt is het een methode waar bij we de balans houden. Kort gezegd houdt dit in dat wat we rechts van het is teken doen we ook links van het is teken moeten doen.

Als we weer beginnen met een formule: .

Als we dit willen om schrijven naar I = ... moeten we de R aan de rechterkant weg halen. Op het moment staat er nog x R, het tegenovergestelde hier van is / R.

Maar we moeten dan niet alleen de rechter kant delen door R maar ook de linkerdelen door R.

We krijgen dan                                                                               

Dit kunnen we vereenvoudigen naar     

En dit mogen we omwisselen naar         

Als we in plaats van I = ..., R = .... willen uitrekenen doen we de zelfde methode. Nu staat er x I wat we weg willen werken, het tegenovergestelde hier van is / I. Dit doen we weer aan beide kanten!

Dus                                                             

Oftewel                                                                                   

En dit kunnen we weer omwisselen naar     

 

 

Nu je twee methodes hebt geleerd gaan we er mee oefenen, je mag zelf kiezen welke methode je wilt gebruiken bij de vragen!