Dit hoofdstuk gaat om het mengen van kleuren, het absorberen van kleuren en het reflecteren van kleuren. Een van de balngrijkste dingen hierbij is het begrijpen dat wit licht betstaat uit alle kleuren. Wit licht wordt ondermeer geproduceert door de zon en gloeilampen. Omdat wit licht bestaat uit alle kleuren, reflecteert het ook alle kleuren. Dus wanneer je een blauw voorwerp hebt, zie je het voorwerp blauw bij wit licht en blauw licht. Wanneer je een rood voorwerp hebt, en er schijnt blauw licht op, zie je een wart voorwerp omdat de rode kleur het blauwe licht absorbeert. Een wit voorwerp reageert dus ook op elke kleur licht, en reflecteert dus de kleur van het licht. Het is vooral belangrijk dat je weet welke kleuren je moet gebruiken. Zo gebruik je bij het mengen van licht de kleuren: groen, rood, blauw (primaire kleuren). En voor het mengen van verf/inkt gebruik je de kleuren: magenta, cyaan, geel (secundaire kleuren). Dit zijn voorbeelden van kleurenspectra. Een kleurenspectrum is een samenstelling van kleuren, bijvoorbeeld de regenboog.