De componenten

Figuur 2

De componenten die het meest voorkomen zijn weergegeven in figuur 2.

De het eerste component is een die vaak voorkomt in je huis. Dit component is de schakelaar. Denk bijvoorbeeld aan een lichtknop. Als je de lamp aan zet gaat de schakelaar dicht, zodat de stroomkring niet onderbroken word. Wanneer de stroomring heel is gaat er pas stroom doorheen lopen en zullen de lampen aan gaan.

Het tweede component is een Light Emmiting Diode, oftewel een LED. Dit is een lampje waar maar op een manier stroom doorheen kan lopen, let dus goed op hoe je ze aansluit. De pijltjes die van het symbool af wijzen laten zien dat er licht vannaf komt en de platte streep geeft aan dat er aan die kant geen stroom door kan lopen. 

Het derde component is een simpel lampje, deze gaat branden als er stroom doorheen loopt en hoe meer stroom des te feller hij brand. 

Het vierde component is een Stroommeter. Deze sluit je ALTIJD in serie aan een meet hoeveel Ampere er door de stroomkring loopt. 

Het vijfde component is een Spanningsmeter. In tegenstelling tot de Stroommeter zet je deze ALTIJD in parrallel. Deze meet hoeveel Volt er door de stroomkring loopt. 

Als laatste het belangrijkste onderdeel, de batterij. Elke werkende schakeling heeft een stroombron, deze is essentieel. De stroom loopt dan vamn de korte brede streep (de min) naar de dunne lange streep (de plus).