Mensen verzonnen vroeger verhalen over het leven, waarin een laag fantasie toegevoegd werd. De verhalen werden verteld rond het kampvuur aan jong en oud. De sprookjes werden verteld en gezongen op rijm, zodat de verhalen makkelijk te onthouden waren. Vooral in de middeleeuwen, waarin heksen en tovenaars erg populair waren, ontstonden veel sprookjes. De belangrijkste onderwerpen van deze sprookjes waren normen, waarden, goed, kwaad, rijk en arm. Na de uitvinding van de boekdrukkunst zijn mensen sprookjes op gaan tekenen. Omdat dit door verschillende mensen werd gedaan, zitten er in sommige versies verschillen tussen de sprookjes.
Het woord 'sprookje' komt van het woord Sproke, wat vertelling/verhaal betekent. In sprookjes zitten veel levenslessen, omgangsvormen, aanmoedigingen en waarschuwingen.