Ontwikkeling van sprookjes

Sprookjes zijn door de tijd heen veranderd. Deze zagen er vroeger heel anders uit dan nu. Dit komt door twee verschillende ontwikkelingen: Verhamlosung en Canonvorming. Hieronder worden deze twee begrippen uitgelegd.

 

Verharmlosung: Dit woord bestaat eigenlijk uit drie woorden; ver-harm-losung. 'Harm' komt van het Engelse woord voor leed/pijn. 'Losung' komt van het Duitse woord voor einde. Het woord betekent dus dat sprookjes minder pijnlijk, oftewel heftig worden.

Vroeger waren sprookjes erg wreed en bloederig. De sprookjes waren namelijk ook bedoeld voor volwassenen, in plaats van alleen kinderen. Om het sprookje dus ook leuk te houden voor volwassenen, waren de sprookjes erg heftig. Door de jaren heen zijn de sprookjes steeds minder wreed geworden en steeds meer gericht op jonge kinderen. Hieronder staat een voorbeeld van verharmlosung van het sprookje 'Assepoester'.

 

Het bekende verhaal van Assepoester is dat het een jong meisje is die hard moet werken van haar stiefmoeder en zussen. Stiekem gaat ze naar het bal van de prins met de betovering van de goede fee. Ze danst daar met de prins, maar vergeet helemaal de tijd voordat de betovering is uitgewerkt. Ze haast zich naar de koets en verliest daarbij een glazen muiltje. De prins zoekt vervolgens het hele land af, op zoek naar Assepoester. Uiteindelijk past het muiltje alleen Assepoester, en ze leefden nog lang en gelukkig.

Het originele verhaal van Assepoester is een stuk minder sprookjesachtig. In het originele verhaal worden de stiefzussen van Assepoester namelijk gedwongen door de stiefmoeder om hun tenen eraf te snijden om zo te passen in het glazen muiltje. Uiteindelijk vindt de prins dan toch Assepoester en trouwen ze. Op deze bruiloft werd het de stiefzussen toch teveel en prikten ze hun ogen eruit.

(Boterkooper, 2016)

Komen deze sprookjes je bekend voor?
• Houten Peter
• Koning Lijsterbaard
• Lange winter
• De magische vlucht

Waarschijnlijk zeggen deze sprookjes je niet zo veel. Dit komt door de ontwikkeling: canonvorming. Dit betekent dat er maar een aantal sprookjes bekend zijn bij de meeste mensen. Dit komt omdat er veel verhalen verloren zijn gegaan omdat deze vroeger niet zijn opgeschreven. Ook worden er maar een aantal verhalen gezet in sprookjesboeken, waardoor de kinderen deze het meeste meekrijgen. In bijvoorbeeld de Efteling zien we ook maar een aantal sprookjes in het sprookjesbos.