Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Er zijn ongeveer 112 verschillende soorten atomen, die staan in het periodiek systeem.
Atomen bestaan uit protonen, neutronen en elektronen. Protonen en neutronen zitten in de kern en de elektronen in de wolk daaromheen. Protonen en neutronen hebben een massa van 1 u. De massa van een elektron kun je verwaarlozen ten opzichte van de massa van een proton en een neutron.
Protonen hebben een lading van 1+, elektronen een lading van 1- en neutronen hebben geen lading.
In het periodiek systeem zie je naast het symbool (bijvoorbeeld Na voor natrium) ook het atoomnummer staan. Het atoomnummer vertelt hoeveel protonen er in de kern zitten. Voor natrium is dit 11. Als het atoom ongeladen is, is het aantal protonen hetzelfde als het aantal elektronen. Je ziet ook nog het massagetal, dit is het aantal protonen + neutronen bij elkaar. Bij natrium is dit 23. Als we dan willen weten hoeveel neutronen er in een natrium atoom zitten, dan doen we het massagetal - het atoomnummer. Dus: 23 - 11 = 12 neutronen!
uitlegfilmpje protonen, neutronen en elektronen https://www.youtube.com/watch?v=7Mq6mYRrwPI&