Onze werkvormen zijn specifiek gericht op een onmeetbaar persoonlijk doel. Daarom was het noodzaak om vooraf onderzoek te doen naar werkvormen die vooral de juiste processen in werking brengen bij de leerling en de groepsdynamiek. Hiervoor waren de key woorden: samenwerkend leren, sociale vaardigheden, veilig leerklimaat, differentiatie in leerling/leerstof/doelen en leren reflecteren.
Alle werkvormen zijn op bovenstaande key woorden gebaseerd. Hierin hebben wij de werkvormen zelf ontwikkeld en/of samengesteld uit andere werkvormen. Deze hebben allemaal als uitgangspunt het KEROBEI model (Geertse & Kralingen, 2020). Dit model geeft richtlijnen voor een vorm van coachen waarbij de docent met inhoudelijke vragen de studenten prikkelt tot reflecteren vanuit zijn eigen referentiekader. Omdat wij geen passende afbeelding konden vinden van het model is onderstaande model zelf gemaakt op basis van handboek van leraren (Geertse & Kralingen, 2020).
In het model zie je de onderwerpen die elke les terug keren in de werkvormen. De werkvormen bieden dus (ondanks dat ze verschillend zijn) elke keer dezelfde cyclus. Dit maakt de werkvormen herkenbaar en draagt bij aan de emotionele veiligheid (Berne,2003, in Teitler, 2019, p. 37).
Ontwerpprincipes
Het eerste stuk van de les zal er theoretische informatie worden gegeven aan de studenten met vragen waardoor de docent de beginsituatie en groepsdynamiek kan bepalen in de groep. De voorkennis wordt geactiveerd.
De leerlingen wordt hierna gekeken naar hun eigen ervaring, deze bepalen zij aan de hand van vooraf bepaalde onderwerpen. Waar ligt de grens bij de student zelf over wat ze wel of niet willen vertellen. Het vertrouwen in de groep om iets te delen kan ook later in de les komen en is niet per se verbonden aan dit onderwerp.
Bij routine leren leerlingen ze beïnvloedbaar zijn door omgeving, sociale druk, gewoonte en verwachtingspatronen. Iedereen die te maken heeft gehad met hetzelfde onderwerp heeft een andere context waarin dat gebeurd en hoe je daar mee omgaat
Bij behoeft zal de docent kijken wat er nodig is om leerling tot inzicht te brengen. Waar sta je nu en wat als je ergens anders gaat staan. Wat is er voor nodig om de student te helpen, te bewegen of om te laten inzien wat er gebeurd. Dit is een onderdeel die in verschillende bronnen wordt benoemd als “de advocaat van duivel” het handboek van leraren (Geertse & Kralingen, 2020) hebben wij als uitgangspunt gebruikt.
Emotie is eigenlijk het begin van de afsluiting, hierbij is de evaluatie op groepsniveau, maar ook zeker op individueel niveau belangrijk om de studenten met een helicopterview te laten terug blikken op het proces van de les.
Identiteit is het onderdeel waar de docent geen of weinig invloed meer kan uitoefenen op de groep en of op de individuele leerling. Dit is namelijk de afsluiting van de les en hierna zal de student zelf de inhoud van de les gaan integreren in zijn eigen identiteit. De rede dat de docent hier (mogelijk) geen invloed meer op heeft, is omdat de externe invloeden van buiten de school (thuis en straat) een mogelijke dominante rol kunnen spelen in het leven van de leerling.